De ondertekenaars van de brandbrief rondom Standaard en Streefwaarden zijn blij dat de motie van de Kamerleden Van Eijs en Dik-Faber over: een isolatiestandaard die aansluit op de best mogelijke toepassing van isolatie, in plaats van wat er gemiddeld in de markt wordt toegepast, is aangenomen. Dit is een helder signaal in de richting van de minister en in de richting van de Uitvoeringstafel gebouwde omgeving van het Klimaatakkoord.
De 25 ondertekenaars van de brandbrief stelden onder andere dat – zolang niet duidelijk is wat de alternatieve duurzame warmtebron voor een woning wordt – het verstandig is om er een ’goede woning’ van te maken. Een goede woning is een woning waar de netto warmtevraag laag genoeg is om over te kunnen schakelen op willekeurig welk alternatief voor aardgas. Bij een netto warmtevraag van maximaal 50 kWh_th/m2 per jaar voor elk type woning is ieder alternatief met een radiatortemperatuur van 40 graden voor ruimteverwarming dan mogelijk. Dit is dus een standaard die ervoor zorgt dat je klaar bent voor elk type warmtenet, all-electric verwarming of een alternatieve manier van woningverwarming. Uit de verschillende getoetste referentieprojecten blijkt dat het behalen van deze waarde in bijna alle gevallen goed te realiseren is. Dit niveau gaat overigens minder ver dan op de markt al verkrijgbaar is.
Verder gaven de ondertekenaars aan dat particuliere woningeigenaren niet verplicht zijn om hun woning te isoleren. Zij kunnen er ook voor kiezen om minder te investeren in isolatie en jaarlijks meer uit te geven aan warmte. Dat is nu ook al het geval. Echter, duurzame warmte wordt in de toekomst niet goedkoper. Verhuurders zijn wel verplicht om ervoor te zorgen dat vanaf 2050 hun woningen een isolatieniveau hebben waarbij zij bij regulier gebruik maximaal 50 kWh_th/m2 aan energie verbruiken. Huurders hebben immers niet de mogelijkheid om zelf maatregelen te nemen om te zorgen dat hun energielasten niet blijven stijgen. Stroomversnelling meent dat corporaties met een dergelijke standaard bewoners een blijvend comfortabele woning met betaalbare energielasten kunnen garanderen. Ze kunnen hier bovendien goed invulling aan geven indien de verhuurdersheffing niet van toepassing wordt verklaard voor woningen die aan zo’n standaard voldoen en/of zelfs nul-op-de-meter zijn.
De briefschrijvers drongen er op aan woningeigenaren te adviseren een stappenplan te ontwikkelen en elk natuurlijk moment waarop zij nu al de standaard of streefwaarden tegen acceptabele maandlasten kunnen realiseren, aan te grijpen. Dit ook om te voorkomen dat iedereen tot het laatste moment wacht en vraagcumulatie in de toekomst juist voor onbedoelde kostprijsstijgingen zou gaan zorgen. Wanneer we dat doen, zo stellen de briefschrijvers, geeft de standaard niet alleen het beoogde handelingsperspectief voor de woningeigenaren maar ook voor de hele aanbodketen. De Meerjarige Missiegedreven Innovatie Programma’s (MMIP) waarin het Rijk al investeert, kunnen hun nut bewijzen en daadwerkelijk massa maken. Waar het voor aanbieders nu nog loont om alles bij het oude te laten, ontstaat er eindelijk een level playing field voor innovaties. Dit geldt ook voor de warmtenetaanbieders. Zij kunnen ofwel zo snel mogelijk concrete plannen maken zodat woningeigenaren daarop kunnen inspelen, ofwel daar meer tijd voor nemen en in hun plannen structureel rekening houden met woningen die in 2050 toekunnen met minder warmtetoevoer. Ook dat brengt zekerheid en versterkt de bedrijfsvoering. Immers, bij een leveringsplicht is bedrijfszekerheid voor warmtenetten ook een uitdaging als in 2050 de duurzame warmtebronnen schaars blijken en hoge temperatuurwarmte ook voor hoogwaardiger toepassingen ingezet kan worden dan de verwarming van woningen.
Ondertekenaars brandbrief: