Zoeken

Generic filters
Exact matches only
Stroomversnelling op linkedinStroomversnelling op youtubeStroomversnelling op flickr

Nieuwe directeur Yvonne Neef: “Ik heb er heel veel zin in”

Yvonne Neef is begin mei gestart als de nieuwe directeur van Stroomversnelling. Op dit moment is ze vooral nog bezig met kennismaken en inwerken, maar een blik op haar cv doet vermoeden dat ze zich snel thuis zal voelen bij Stroomversnelling. Yvonne combineert een brede achtergrond in de energiesector met ervaring bij corporatie Woonstad Rotterdam en bij een aantal wijkcoöperaties. Dat sluit dus perfect aan op de nieuwe focus van Stroomversnelling op integrale all electric wijkconcepten.

Eén van Yvonne’s belangrijkste drijfveren is het maken van verbindingen tussen de energiewereld, de vastgoedwereld en de ‘leefwereld’. Woningcorporaties, gemeenten, netbeheerders en bouwpartijen moeten wat haar betreft allemaal een stap in de wereld van de ander zetten, om samen succesvol te kunnen zijn bij de verduurzaming van de gebouwde omgeving. Het pluriforme ledenbestand van Stroomversnelling is dan een goed uitgangspunt.

Wat is op dit moment jouw beeld van Stroomversnelling?
Yvonne: “Er zijn twee dingen die ik bijzonder vind aan Stroomversnelling. Ten eerste vertegenwoordigen de huidige leden bijna alle partijen die je nodig hebt bij de verduurzaming van de gebouwde omgeving: woningcorporaties, gemeenten, bouwbedrijven, toeleveranciers. Ik zou daarnaast ook graag de netbeheerders en energiebedrijven – incumbents én nieuwkomers – als nieuwe leden verwelkomen. Het tweede dat ik mooi vind aan Stroomversnelling is dat onderzoek en analyse wordt gecombineerd met concept- en beleidsontwikkeling. Stroomversnelling ontwikkelt op basis van feiten en op basis van de behoeften die nu leven in de praktijk, met name bij de koplopers. Dat is iets wat mij persoonlijk goed past en wat de energietransitie ook nodig heeft.”

Toen jij je carrière begon in de energiesector was ‘netcongestie’ nog geen ingeburgerd begrip.
Yvonne: “Er heeft inderdaad een hele evolutie plaatsgevonden. Ik begon in het jaar 2000 bij de Dienst uitvoering en toezicht Energie – tegenwoordig is dat de Energiekamer, een onderdeel van de ACM. De Energiekamer houdt toezicht op de energiemarkt en stelt lagere regelgeving op, zoals de Energiecodes. Toen ik daar begon ging het vooral over liberalisering van de markt. We kwamen uit de situatie dat er een centraal gestuurd energiesysteem was, waarbij netbeheer en levering binnen één bedrijf met elkaar verbonden waren. Dat model ging op de schop. Levering en netbeheer werden gesplitst, met de gedachte dat toegang tot het netwerk gereguleerd en gegarandeerd moest zijn. Het idee was dat er een zogenaamde ‘koperen plaat’ zou ontstaan: een nauw verweven netwerk van kabels waarmee je onbeperkt elektriciteit kon transporteren door Nederland en door heel Europa.”

“Dat was een hele mooie eerste baan, waar ik vooral heb geleerd hoe wet- en regelgeving een markt kan maken of breken. Maar gaandeweg is de opgave voor de energiesector veranderd. Waar het rond 2000 vooral ging over liberalisering en marktwerking, ging het een paar jaar later al over verduurzaming. Die opgave vraagt om een ander soort systeem. Kort samengevat ga je van centraal en fossiel naar decentraal en duurzaam, en daardoor krijg je een heel andere dynamiek. Duurzame elektriciteitsproductie heeft bijvoorbeeld een veel variabeler profiel, met flinke pieken en diepe dalen. En aan de vraagkant spelen elektriciteit en warmte een veel grotere rol ten opzichte van gas. De vraag naar elektriciteit is de afgelopen jaren dan ook significant toegenomen. De variabele elektriciteitsproductie én de toegenomen vraag maken dat de metafoor van de ‘koperen plaat’ niet meer opgaat. We zijn nu juist op het punt gekomen dat die plaat zijn fysieke grenzen heeft bereikt.”

“De consequentie van deze ontwikkeling is dat je tegenwoordig niet meer geïsoleerd naar de factor ‘energie’ kunt kijken. Vroeger dacht niemand na over het aanvragen van netcapaciteit. Dat was gewoon een gegeven. Maar omdat het nu geen gegeven meer is, is de hele opgave diepgaand veranderd. En het belangrijkste gevolg is dat alle systemen nu met elkaar verweven raken.”

Maar gelukkig wordt er overal hard gewerkt om netcongestie in te dammen.
Yvonne: “Dat is waar én niet waar. Het is ‘waar’ omdat het een onderwerp is waar veel partijen mee bezig zijn. Maar anderzijds: de oplossing wordt nu nog vaak gezocht in het uitbreiden van netten. Natuurlijk moet dat gebeuren, maar als we blijven uitbreiden zoals we dat altijd hebben gedaan, op basis van de marktprincipes uit het verleden, dan loop je op een gegeven moment toch weer vast. Alleen al omdat die aanpak veel te duur wordt. Deze opgave vraagt dan ook om een integrale benadering. Wat kun je doen aan de vastgoedkant, en met installaties, om de energievraag te beperken? En hoe kun je sturen op verbruik? Binnen die kaders wil je zoeken naar het optimum tussen vraag en aanbod en tussen netgebruik, netuitbreidingen en opslag.”

“Ik sta dan ook volledig achter de door Stroomversnelling gekozen oplossingsrichting: de integrale benadering van all-electric wijkconcepten. Als netbeheerders, woningcorporaties, gemeenten en energiebedrijven met open boek en op basis van feiten naar de situatie kijken, ben ik ervan overtuigd dat er een oplossing kan worden ontwikkeld die past bij een bepaald gebied en bij de lokale opgave waar ieder van de partijen voor staat. De Energietransitie Dataset die Stroomversnelling heeft ontwikkeld vormt daar trouwens een perfecte basis voor.”

Terug naar jouw persoonlijke drijfveren: hoe ga jij energie en vastgoed dichter bij elkaar brengen?
Yvonne: “Energie en vastgoed waren voorheen gescheiden markten. Dat geldt trouwens ook voor energie en mobiliteit. Ik heb veel ervaring opgedaan in de energiemarkt, en de woningmarkt heb ik vooral leren kennen toen ik werkte als directeur Strategie en Communicatie bij Woonstad Rotterdam. Het mooie van de opgave van Stroomversnelling is dat die twee, energie en vastgoed – of liever: wonen – nu samenkomen. Dat is inderdaad iets wat mij drijft, wat ik leuk vind, en wat ik denk dat ik ook kan: die werelden nog meer bij elkaar brengen.”

“Aan de kant van de overheid is het in de afgelopen jaren tig keer complexer geworden. Het huidige politieke klimaat is niet stabiel, niet betrouwbaar. Ook dat is een gegeven, een nieuwe werkelijkheid waarmee we te dealen hebben. Maar waar ik aan de andere kant heel positief over ben, is de mate van innovatie en ontwikkeling die je ziet in Nederland. Ik ben lid van de investeringscomités van het Energietransitiefonds Rotterdam (ETFR), en van Energiiq. De stad Rotterdam, respectievelijk de provincie, steken daar geld in om innovatie aan te wakkeren. Daar komen de mooiste dingen voorbij. Lang niet alles lukt, maar het is heel mooi om te zien hoe Nederland keer op keer met nieuwe ideeën komt. Dat is volgens mij de keerzijde van de onzekerheid die je in het Haagse ziet. De markt, die gaat wel door.”

Deel dit bericht via social media: