Onderstaande column van Jan Willem van de Groep verscheen eerder op zijn eigen blog.
Als een journalist in de zomertijd gaat zoeken naar mensen die ergens tegen zijn dan is dat niet al te moeilijk. Wie wil er nou geen podium om eens flink zijn ongenoegen te uiten over het “onrecht” wat hem is aangedaan. Deze zomer moet de Stroomversnelling het maar eens ontgelden in de Cobouw. Het recept is helder. Zoek een paar gefrustreerde ondernemers, stel ze een aantal suggestieve vragen en maak daar een smeuïg verhaal van. De één heeft een tegenvallende omzet, de ander kon niet eens lid worden omdat zijn oplossing niet past in de innovatieroadmap die de leden voor ogen hebben. Met voorstanders kun je hetzelfde doen overigens. De vraag is echter of je met deze tegenstellingen de essentie van de Stroomversnelling blootlegt. Ik denk het niet. Wellicht om die nog eens voor het voetlicht te brengen.
De reden dat de Stroomversnelling bestaat heeft alles te maken met de enorme verduurzamingsopgave waar we als bouwsector voor staan. Om de doelstellingen van 2050 te halen moet er heel veel gebeuren binnen de gebouwde omgeving. Een opgave die uitgevoerd moet worden binnen een langzaam transformerende massa die de gebouwde omgeving nou eenmaal kenmerkt. De laatste onderzoeken van vrijwel alle gerenommeerde onderzoeksinstellingen en adviesbureaus laten zien dat dit met het huidige tempo en ambitieniveau niet gaat lukken. Een inzicht dat 6 jaar geleden al is onderkend door het Energiesprong programma. De bouwsector staat dus voor een een enorme opgave. Een opgave die echter alleen slaagt als klanten bediend kunnen worden met de juiste producten. En met juist bedoel ik dan: gewild, hoogwaardige kwaliteit, prestatiegarantie en een aantrekkelijk prijsniveau. Daarnaast moeten er de juiste condities zijn om snel op te kunnen schalen zodra innovaties zorgen voor beter, goedkoper en gewilder.
De afgelopen maand ben ik met Factory Zero ook lid geworden van de Stroomversnelling. Daar heb ik wel even over moeten nadenken. Ik ben namelijk niet zo van institutionalisatie van een beweging met een eigen en kenmerkende dynamiek. Uiteindelijk hebben we de knoop wel doorgehakt. Niet omdat we denken dat er directe handel is te halen. Die opgave ligt toch echt bij jezelf. Ook niet omdat we denken dat we samen met de leden tot grote innovaties kunnen komen. Ook dat doe je voor een groot deel zelf met je eigen innovatiepartners. Ik denk wel dat er schaalvoordelen zijn te halen als leden uitgaan van een gezamenlijk ontwikkelde innovatieroadmap. Maar het allerbelangrijkste is toch de gebundelde krachten om de condities te creëren waarmee grote stappen zijn te maken. De Stroomversnelling heeft met haar strakke focus een power en impact die geen enkele brancheorganisatie kan evenaren. En daar hebben niet alleen de leden voordeel van. Als de meneer van Q-vention (die ook zijn frustraties mocht uiten in Cobouw) een woning weet te maken die voldoet aan de EPV norm dan kan hij die gewoon gebruiken. Daarnaast worden er binnen de Stroomversnelling standaarden ontwikkeld waar de hele markt mee vooruit kan. Standaarden die maar één doel hebben: een zo waardevol mogelijke woning voor de eigengebruiker van een huis.
Er zijn naar mijn menig dus drie activiteiten die het bestaansrecht van de Stroomversnelling vormen.
Condities creëren
De Stroomversnelling heeft voor een belangrijk deel de rol van Energiesprong overgenomen als het aankomt op conditionering. Dat betreft o.a. het aanpassen van wet- en regelgeving die grote verduurzamingsstappen in de weg zitten en de inbedding van standaarden die binnen de Stroomversnelling worden ontwikkeld in bouwregelgeving. In die zin zou je de Stroomversnelling kunnen zien als een nieuw soort brancheorganisatie. Eentje die niet specifiek opkomt voor de belangen van haar leden maar voor de opgave waaraan die leden willen werken. Dat heeft als voordeel dat het uiteindelijk ook het belang van het individuele lid dient. Daarnaast wordt er ook gewerkt aan condities rondom financiering, energiewetgeving en begrip. Dat laatste heeft natuurlijk betrekking op de betekenis van besparing en decentrale opwek binnen de gebouwde omgeving op de totale energietransitie.
Het ontwikkelen en zetten van standaarden
Het is niet zo moeilijk om legio concepten Nul op de Meter te noemen. Het is echter wel ingewikkeld om te voldoen aan de prestaties die een consument van jou als bouwer mag verwachten. Die standaarden gaan veel verder dan het bouwbesluit. Het gaat dan ook over veel meer dan energieprestaties. Woningen die voldoen aan NOM-principes zijn ook gegarandeerd gezond, comfortabel en gedoe-loos. De Stroomversnelling ontwikkeld samen met haar leden allerhande standaarden waarmee leden uit de voeten kunnen. Denk daarbij aan:
- Inkoopcontracten tussen bouwers en corporaties waarin de prestatiegaranties goed zijn geregeld.
- Huurcontracten met prestatiegaranties.
- Rekenmodellen voor NOM projecten vanuit bedrijfswaarde en marktwaardeperspectief.
- Protocollen voor monitoring en privacy.
- Standaarden voor monitoring en feedbacksystemen.
- Procesbeschrijvingen voor het meenemen van bewoners.
- Ontwikkelen van een onafhankelijk NOM-keur.
- Leerervaringen delen vanuit frequente monitoring van bewoners en woningen.
- Het ondersteunen van leden bij hun ontwikkeling
De leden betalen best wel een fors lidmaatschapsbedrag. De belofte is echter dat tenminste de helft weer wordt geïnvesteerd in je eigen bedrijf. Je krijgt hulp en ondersteuning bij de ontwikkeling van je eigen bedrijf met kennis die is verrijkt door de toegevoegde waarde die andere leden leveren. De SV stimuleert vrij actief kennisdeling tussen leden en brengt leden ook regelmatig samen. Zowel horizontaal als verticaal. Verticaal wil zeggen met je eigen concurrenten om jezelf te benchmarken en te verbeteren aan de hand van de kennis van collega’s. Horizontaal wil zeggen met opdrachtgevers en partners om je netwerk te verbreden en te leren hoe je beter op die partijen kunt aansluiten met je product of productontwikkeling.
Dat het allemaal niet snel genoeg gaat en dat bouwers nog een lange weg te gaan hebben ontken ik niet. Sterker nog. Het is niet zonder reden dat wij met Factory Zero zijn begonnen. Wij denken dat het sneller, slimmer, beter en vooral ook voor veel minder geld kan. Ik denk dat bouwers moeten opboksen tegen een intern immuunsysteem die veranderingen sterk vertragen. Dat is nou eenmaal inherent aan de structuur en cultuur van deze sector. Maar zeggen dat het mislukt is, in de wetenschap dat veel grote (internationale) bedrijven uit de toeleverende industrie hun R&D-activiteiten afstemmen op de ontwikkelingen in Nederland, is erg slap. Het lidmaatschap van de SV garandeert geen omzet en garandeert geen innovatie. Dat moet je toch echt zelf doen.