Ledentafel over afschaffen saldering en invoering terugleverkosten
Eind september kwam een aantal Stroomversnelling leden bijeen om te bespreken wat de gevolgen zijn van het afschaffen van saldering voor – met name – de corporatiesector. Ook werd er een nieuw rekenmodel gepresenteerd, dat in opdracht van Stroomversnelling wordt ontwikkeld. Met dit model kan op woningniveau worden berekend wat de financiële impact is van afschaffing van saldering voor EPV-woningen. Daarnaast kan het gebruikt worden om berekeningen te maken die dienen als inbreng voor lobby. De rekentool is beschikbaar voor Stroomversnelling leden.
De ochtend begon met een algemene introductie over de stand van zaken rond de beëindiging van saldering, en de recente invoering van terugleverkosten voor opwekken van zonnestroom door (vrijwel alle) energieleveranciers. Beide ontwikkelingen hebben invloed op de woonlasten van huurders van EPV-woningen. Daarnaast is er mogelijk ook een significante impact op de inkomsten van woningcorporaties en de business case voor EPV-woningen.
Invoering terugleverkosten
De meeste energieleveranciers brengen sinds dit jaar terugleverkosten in rekening. De hoogte verschilt, en er wordt meestal gewerkt met een staffel. De gemiddelde kosten voor de consument bedragen rond de 0,11 euro per kWh. In modelcontracten mogen géén terugleverkosten worden opgenomen. Energieleveranciers zijn verplicht om deze modelcontracten aan te bieden, dus dat kan een optie zijn voor consumenten.
Afschaffing saldering
Op 17 september is een wetsvoorstel voor beëindiging van de salderingsregeling per 1 januari 2027 naar de Tweede Kamer gestuurd. Na die datum zouden consumenten wél nog een ‘redelijke vergoeding’ moeten krijgen voor zonnestroom (die niet negatief mag zijn). Vooralsnog staat er geen duidelijk verbod op terugleverkosten in het voorstel. Er is wél een motie aangenomen die oproept om terugleverkosten af te schaffen zodra saldering wordt beëindigd.
Maar wat is nou precies een redelijke terugleververgoeding? De ACM heeft laten weten dat de definitie die gehanteerd wordt in het huidige wetsvoorstel wat haar betreft te vaag is. Daarnaast heeft de ACM gevraagd om de bevoegdheid om een minimale vergoeding te kunnen vaststellen.
Welke vragen kan het rekenmodel beantwoorden?
Klaas Vegter (Programmamanager Nationaal en Regionaal Beleid) geeft aan welke vragen Stroomversnelling wil kunnen beantwoorden aan de hand van het rekenmodel.
1. Wat is de financiële impact voor huurders van een bestaande EPV-woning?
– Wat is het verschil in maandlasten met of zonder terugleverkosten?
– Wat is het verschil in maandlasten met of zonder salderen?
2. Wat is financiële impact voor verhuurders van een bestaande EPV-woning?
– Als de verhuurder de maandlasten gelijk wil houden aan situatie voor afschaffing salderen;
– Als de verhuurder de maandlasten gelijk wil houden aan een referentie-situatie, zoals bijvoorbeeld een gasgestookte woning.
3. Wat is de financiële impact op de business case voor een nieuwe EPV-woning?
Presentatie rekenmodel door Maarten Kasbergen
Maarten Kasbergen (Endule) heeft zich, samen met een collega, verdiept in alle getallen en formules die nodig zijn om de bovenstaande vragen te kunnen beantwoorden. Die zijn ingevoerd in Excel, en vervolgens is daar een overzichtelijke user interface overheen gelegd. Maarten laat zien hoe de invoervelden werken, en waar de resultaten van de berekeningen te vinden zijn.
Eerst worden de woningkenmerken ingevoerd, daarna komen de administratieve gegevens, zoals de hoogte van het EPV-bedrag, dan de gemeten of geschatte gegevens per gebruiker, zoals de hoeveelheid opgewekte stroom en het eigen verbruik. Als laatste kunnen de gegevens van het energiecontract worden opgevoerd, met bijvoorbeeld een (niet verplichte) optie om terugleverkosten te specificeren. Het blokje met resultaten laat onder andere de maandlasten voor energie zien, en het EPV-bedrag voor de huurder; zowel voor als na afschaffen van saldering.
Maarten Kasbergen benadrukt dat veel variabelen, zoals de tarieven die energieleveranciers hanteren, makkelijk zijn aan te passen. Daardoor is het mogelijk om onderzoek te doen naar effecten van – bijvoorbeeld – verschillende tarieven. Ook de situatie van heel specifieke groepen gebruikers, voor wie geldt dat hun situatie verre van gemiddeld is, kan zo snel worden beoordeeld.
De eerste reacties van de leden op het concept model zijn positief: men wil er graag mee aan de slag gaan om voor de eigen situatie berekeningen te maken. Ook zijn er verzoeken om toevoegingen en verfijningen. Een voorbeeld: een rood vlaggetje zodra de opgewekte stroom die is ingevoerd te laag dreigt te worden, gezien de EPV-spelregels. Met alle opgehaalde feedback gaan de ontwikkelaars weer aan de slag en zodra het model helemaal gebruiksklaar is wordt het beschikbaar gesteld aan alle Stroomversnelling leden.
Rekenen met de Energietransitie Dataset
In het laatste deel van de sessie wordt gekeken naar de uitkomsten van een serie berekeningen die zijn gemaakt op basis van de Energietransitie Dataset. Deze dataset biedt de mogelijkheid om de effecten van saldering en terugleverkosten te vergelijken voor verschillende typen EPV-waardige woningen. Dit op basis van een forse hoeveelheid monitoringdata, afkomstig uit vijf verschillende verduurzamingsprojecten.
De hoeveelheid opwek van zonnestroom bijvoorbeeld, kan flink verschillen van project tot project en bij veel eigen opwek kan de impact van terugleverkosten een stuk groter zijn. Ook de (gemiddelde) energielasten laten een behoorlijke spreiding zien.
Voortgang discussie over wetgeving
Aan het eind van de sessie roept Klaas Vegter de leden op om input te geven voor het lobbytraject dat nu in gang wordt gezet. Heb je nog suggesties? Neem dan contact op met Klaas Vegter.
Minister Hermans heeft twee weken na het plaatsvinden van deze ledentafel, in antwoord op Kamervragen, laten weten dat wat haar betreft de vergoeding die consumenten na het stopzetten van de salderingsregeling krijgen voor het terugleveren van de stroom niet alleen redelijk, maar ook vergelijkbaar zou moeten zijn. Ook stelt de minister dat een verbod op terugleverkosten onhaalbaar zou zijn.