Zoeken

Generic filters
Exact matches only
Stroomversnelling op linkedinStroomversnelling op twitterStroomversnelling op youtubeStroomversnelling op flickr

Minister De Jonge wil gebouwgebonden financiering vanaf 2025

Op 18 november heeft minister Hugo de Jonge in een brief aan de Tweede Kamer zijn plannen ontvouwd voor de invoering van gebouwgebonden financiering.

“Al enige jaren pleiten verschillende spelers in de energietransitie in de gebouwde omgeving ervoor om een gebouwgebonden financiering voor het verduurzamen van de eigen woning te ontwikkelen”, zo schrijft de minister. Dat klopt. Eén van die spelers is Stroomversnelling. Zie bijvoorbeeld ons overzichtsdocument Objectgebonden financiering van verdergaande energiebesparende maatregelen (bij grondgebonden woningen) dat alweer dateert uit 2018.

Wat is gebouwgebonden financiering?
In het kort houdt gebouwgebonden financiering in dat de financiële lasten voor de verduurzaming aan het gebouw zijn verbonden, en niet aan de huidige eigenaar. Op deze manier kunnen particuliere woningeigenaren die niet goed weten hoe lang ze in hun huidige woning willen blijven wonen, over de streep worden getrokken om hun woning te verduurzamen. In het Klimaatakkoord was afgesproken om dit mogelijk te maken, maar de minister schrijft dat het tot op heden niet lukte om gebouwgebonden financiering zodanig uit te werken dat het instrument voldoet aan de eisen van consumentenbescherming én goed uitvoerbaar is voor kredietverstrekkers.

Robuuste juridische basis
Het kabinet wil nu een wetsvoorstel uitwerken dat een robuuste juridische basis geeft voor gebouwgebonden financierings- en ontzorgingsconcepten. Hiermee wordt gedoeld op artikel 1:20, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op het financieel toezicht. Dit artikel bepaalt dat de wet niet van toepassing is als een krediet krachtens een wettelijke bepaling wordt aangeboden aan een beperkt publiek met een doelstelling van algemeen belang, tegen een lagere rente dan op de markt gebruikelijk of een rente die niet hoger is dan de marktrente en onder gunstigere voorwaarden.

De belangrijkste uitgangspunten voor het wetsvoorstel zijn:

  • De financiering mag uitsluitend worden aangeboden aan een beperkt publiek.
  • Financiering op basis van een zogenoemde ‘woonlastenimpacttoets’ waarbij de maandlast is gemaximeerd op de verwachte besparing op de energierekening na verduurzaming van de woning. Deze toets komt in plaats van de reguliere krediettoets waarbij de inkomsten en uitgaven van de consument leidend zijn.
  • Waarborgen voor consumentenbescherming gelijkwaardig aan reguliere kredietverlening. Van belang zijn in ieder geval: een gevalideerde berekening van de verwachte energiebesparing, een langlopende energieprestatiegarantie van een aanbieder, een garantieregeling als vangnet bij betalingsproblemen en informatieverplichtingen vergelijkbaar met die bij reguliere kredietverlening.
  • De financiering gaat bij verkoop van de woning in principe over op de volgende woningeigenaar. Gekeken zal worden hoe dat vorm kan krijgen. Verkoper en koper kunnen ook overeenkomen dat de verkoper de openstaande lening aflost of dat de koper deze lening herfinanciert middels de hypotheek. Betrokkenheid van de notaris borgt zorgvuldige afhandeling.

Het streven van het kabinet is om de wetswijziging in 2025 in werking te laten treden. In Europese regelgeving ruimte creëren voor dergelijke initiatieven acht het kabinet niet kansrijk. Hoe de financiering bij verkoop van de woning overgaat op de volgende woningeigenaar kan de minister nog niet aangeven.

Reactie Stroomversnelling
Stroomversnelling is bijzonder verheugd dat de minister nu eindelijk doorpakt en gebouwgebonden financiering daadwerkelijk mogelijk gaat maken. Wel raden wij de minister aan – hoewel ook wij weten dat het niet eenvoudig is – om toch te blijven sturen op Europees draagvlak. Stroomversnelling meent dat juridische borging op Europees niveau uiteindelijk wenselijk zal blijken. En het is ontegenzeggelijk een instrument dat voor heel Europa relevant is.

De keuze om binnen de bestaande Europese uitzonderingsgronden tot een uitwerking te komen die in de praktijk kan functioneren, vergroot het risico dat er puur vanwege de juridische voorwaarden die aan de uitzonderingsgronden zijn verbonden, onwenselijke compromissen worden gesloten die afbreuk doen aan de potentie van het instrument gebouwgebonden financiering.

Deel dit bericht via social media: