Nationale Aanbeveling voor verduurzaming in de maak
Begin oktober vond het eerste Verbouwstromen Forum plaats, in de Tinfabriek in Naarden. Sjoerd Klijn Velderman (Verbouwstromen, Stroomversnelling) leidde daar een interactieve sessie over de contouren van wat inmiddels de ‘Nationale Aanbeveling’ voor toekomstbestendige woningverduurzaming heet. Begin oktober werd er in Den Haag nog gesproken van een ‘Nationale Richtlijn’.
De Nationale Aanbeveling voor Toekomstbestendige Nieuwbouw, en de vergelijkbare Nationale Aanbeveling voor Verduurzaming, vormen ieder voor zich een totaalpakket van (vooralsnog niet bindende) indicatoren, bepalingsmethodes en normen die in één klap meer duidelijkheid geven aan de sector over de gewenste toekomstige kwaliteit van woningen, buurten en wijken als het gaat om de thema’s CO2-uitstoot, circulariteit, energiegebruik, klimaatadaptatie en natuur. Een echt alles in-één-pakket voor toekomstbestendigheid dus.
Voor aanbieders moet de Nationale Aanbeveling voor Verduurzaming onder andere leiden tot meer standaardisering van renovatie-concepten, en daarmee de weg vrij maken voor extra investeringen in industrialisatie. Voor overheden en woningcorporaties komt er meer duidelijkheid over het totale pakket aan eisen en richtlijnen waarmee je rekening moet houden. Zo wordt de perceptie van een continue ‘stapeling van ambities’ hopelijk een halt toegeroepen.
Nieuwbouw als voorbeeld
Sjoerd Klijn Velderman introduceert het concept ‘Nationale Aanbeveling’ aan de hand van de stappen die al zijn gezet voor de nieuwbouw-aanbeveling: “Op het ministerie van VRO circuleert inmiddels een conceptversie van een Nationale Aanbeveling voor Toekomstbestendige Nieuwbouw. Het belangrijkste doel van deze Aanbeveling is om ervoor te zorgen dat dankzij standaardisatie industriële producenten gaan investeren in standaard-oplossingen, waardoor de balans tussen kosten en kwaliteit naar de positieve kant uitslaat. Aan de aanbodkant weten producenten zo beter waar ze naartoe moeten werken, en aan de vraagkant weet je beter waar je in de toekomst op kunt rekenen.”
“De Aanbeveling voor de nieuwbouw is nog niet klaar. Het is wel de bedoeling dat hij dit jaar afgerond wordt. De basis hiervoor werd gelegd in een Kamerbrief van minister Hugo de Jonge van oktober 2023. Het nieuwe kabinet heeft inmiddels dezelfde doelstelling overgenomen wat betreft het aandeel industriële nieuwbouw, te weten vijf procent in de komende jaren. De Nationale Aanbeveling draagt daar – als het goed is – aan bij,” aldus Sjoerd. “Maar uiteindelijk wil je natuurlijk het hogere doel behalen, wat inhoudt dat je rond 2050 in staat bent om binnen een circulaire bouweconomie te blijven doorbouwen en onderhoud plegen, zonder dat dit een negatief effect heeft op het klimaat en op onze leefomgeving.”
Bij de Nationale Aanbeveling voor nieuwbouw gaat het in a nutshell om een vrij overzichtelijke tabel, die vier hoofdthema’s koppelt aan bijbehorende indicatoren en bepalingsmethodes.
Sjoerd wil weten van de deelnemers aan de sessie of ze denken dat dit een constructieve aanpak is, en welke problemen het oplost voor de aanwezigen. Op de expliciete vraag wie er twijfelt aan deze opzet, komt meteen een eerste kritische reactie: “Als de politiek nu al besluit om de aanscherping van de MPG af te schaffen wekt dat geen vertrouwen”. Ook is er twijfel over de wettelijke status van de Aanbeveling. “Het is geen harde wetgeving, wie gaat zich er dan aan houden?” Wat dat laatste betreft ziet Sjoerd een mogelijke toekomst waar in de eerste fase een ‘wortel’ word geïntroduceerd om partijen te verleiden met een eenduidige aanpak te komen, om die mogelijk later in te ruilen voor de ‘stok’ van bindende regulering.
In diverse gemeentes wordt inmiddels al geëxperimenteerd met de Nationale Aanbeveling-aanpak en naar verluidt zijn de eerste ervaringen positief. Waar in het verleden vaak zorgen werden geuit over het fenomeen ‘stapeling van ambities’ is er nu meer duidelijkheid over het totale pakket aan richtlijnen waarmee rekening moet worden gehouden. Dat werkt structurerend.
Nu ook de bestaande bouw
De volgende stap is om te gaan werken aan een Nationale Aanbeveling voor de verduurzaming van de bestaande bouw. De eerste vraag is dan: in hoeverre is er overlap met nieuwbouw? “Niet al te veel,” constateert Sjoerd, terwijl hij dezelfde thema’s opnieuw naloopt. “Circulariteit bijvoorbeeld krijgt bij renovatie een heel ander karakter omdat je dan ook materialen vervangt en oogst. En bij maatregelen voor natuurinclusiviteit en klimaatadaptatie zijn er misschien op het eerste oog weinig verschillen, maar als je een nieuwbouw-ontwerp maakt vanuit een integrale visie kun je toch met veel meer zaken rekening houden.”
Reacties ophalen
Dan volgt het tweede deel van de sessie: een open discussie met de zaal over de contouren van een Nationale Aanbeveling voor Verduurzaming. Sjoerd wil zoveel mogelijk meningen en invalshoeken ophalen. Die zullen dienen als input voor de verdere ontwikkeling van de Aanbeveling. Er volgt een hele reeks – over het algemeen vrij technische – kanttekeningen, tips en kritische vragen. Vrijwel ieder actueel onderwerp komt aan bod, van het mogelijk afzwakken van het principe ‘water en bodem sturend’ tot de meer technische aspecten van netcongestie, en de stijgende koelingsvraag in de zomer. De aanwezigen zijn duidelijk kritisch als het gaat om de rol van de politiek (lange termijn doelstellingen versus korte termijn jojobeleid) maar de voordelen van standaardisatie en het ontwikkelen van een totaalpakket worden vrij breed herkend.
Op het eind van de sessie heeft Sjoerd ruim voldoende huiswerk meegekregen. Hij geeft aan dat er nog voor het eind van het jaar een concept versie van de Nationale Aanbeveling voor Verduurzaming moet liggen. “We beginnen nu met het uitwerken van een aantal indicatoren. Dat doen we samen met de betrokken brancheverenigingen en het ministerie van VRO. Ook wordt er met een schuin oog gekeken naar de Europese regelgeving die hiervoor in de maak is. In de loop van volgend jaar gaan we dan toetsen wat er gebeurt in de praktijk als je de Aanbeveling meeneemt in projecten.” Een eerste publieke versie verwacht hij op z’n vroegst zomer 2025.