Update nationaal en Europees beleid
In deze rubriek komen de belangrijkste politieke actualiteiten van de afgelopen weken kort aan bod.
Stijging van gasbelasting niet langer onderdeel van berekening warmtetarieven
Minister Jetten heeft aangegeven dat hij wil ingrijpen in de berekening van de maximumtarieven voor warmte. Jetten wil met name de stijging van de gasbelasting uit de berekening voor het warmtetarief halen. “In vrij veel gevallen zal de rekening waarschijnlijk enkele tientjes op jaarbasis naar beneden gaan”, zei EZK-woordvoerder Pieter ten Bruggencate hierover.
De gasbelasting wordt al enkele jaren stapsgewijs hoger, om de overstap naar een duurzamer alternatief, zoals een warmtenet, aantrekkelijker te maken. Jetten erkent dat het onlogisch is dat deze kosten ook in de huidige berekening van de warmtetarieven landen, en wil daar nu iets aan doen. De nieuwe regels zullen in het wetsvoorstel Wet gemeentelijke instrumenten warmtetransitie (WGIW) terechtkomen via een nota van wijziging.
Zie ook:
Jetten sleutelt aan berekening van warmtetarieven (Energeia)
Potentiële impact van circulaire energierenovaties in kaart gebracht
Hoewel het verduurzamen van de gebouwde omgeving bijdraagt aan de doelen van het Klimaatakkoord, worden er bij de energetische renovatie van gebouwen veel materialen gebruikt die op zich een forse milieu-impact hebben (weliswaar vaak over onze landsgrenzen heen). Het terugdringen van de uitstoot van de renovatie zelf, is dan ook van groot belang.
Om de potentiële impact van circulair renoveren nader te onderzoeken hebben penvoerder Copper8 en TU Delft een consortium samengesteld bestaand uit Stichting W/E adviseurs, Metabolic, TU Eindhoven, NIBE, Constructief, Nieman, Alba Concepts, LBP | SIGHT, SGS Search, Circular Catalyst & DGBC. Dit consortium heeft in samenwerking met TKI Urban Energy en TKI Bouw en Techniek de mogelijkheden van circulair renoveren nader onderzocht.
Uit de rapportage blijkt dat bepaalde keuzes die worden gemaakt tijdens renovaties, zoals materiaalselectie, aanzienlijk kunnen bijdragen aan het verminderen van de uitstoot bij renovatie. De kansen liggen met name bij het gebruik van hergebruikte, gerecyclede of biobased materialen en bij de installatietechniek. De totale milieu-impact van energierenovaties kan in principe tot zo’n 40% verlaagd worden.
Het afwegen van de uitstoot vanuit de productie van materialen en de uitstootreductie die dit oplevert door energiebesparing kan worden uitgedrukt in CO2-terugverdientijd. Uit het onderzoek blijkt dat de CO2-terugverdientijd van de gebruikte materialen bij woningrenovaties tussen de 2 en 7 jaar ligt. Zodra er biobased en hergebruikte materialen worden ingezet, daalt deze terugverdientijd met 2 jaar.
Hoewel vervolgonderzoek wenselijk is, kunnen opdrachtgevers direct aan de slag met de uitkomsten van dit onderzoek, door bijvoorbeeld integrale afwegingskaders voor milieu-impact toe te passen bij het uitvragen en vormgeven van energierenovaties.
Zie ook:
Grote kans voor circulaire energierenovaties (Copper8)
Europees Parlement stemt in met herziening Europese richtlijn energieprestatie gebouwen (EPBD)
De Europese Commissie, de Raad van Ministers en het Europees Parlement hebben op 12 maart een voorlopig akkoord bereikt over de herziene energieprestatie voor gebouwen (EPBD). In de herziene EPBD is onder andere vastgesteld dat leden van de Europese Unie moeten streven naar het uitfaseren van het gebruik van fossiele brandstoffen voor verwarming tegen 2040, en dat subsidies voor fossiele brandstofinstallaties, zoals cv-ketels, niet meer zijn toegestaan vanaf 2025.
Alle lidstaten moeten een eigen traject introduceren om het gemiddelde energiegebruik van de woningvoorraad te verlagen. Het gaat om een vermindering van 16% in 2030 en 20 tot 22% in 2035, ten opzichte van 2020. Hierbij is afgesproken dat meer dan de helft van de afname bereikt wordt door de renovatie van de slechtst presterende woningen.
Er komen geen renovatieverplichtingen voor woningeigenaren. Wel stimuleert de herziene EPBD financieringsmaatregelen en energieloketten voor huishoudens en kleine bedrijven. Lidstaten moeten daarnaast kwetsbare huishoudens extra ondersteunen om energiearmoede te bestrijden.
De formele Raadsstemming vindt plaats tijdens de Ecofinraad op vrijdag 12 april. Daarna zal de richtlijn officieel gepubliceerd worden. Lidstaten krijgen vervolgens twee jaar de tijd om de herziene EPBD in nationale regelgeving en nationaal beleid te verankeren.
Zie ook:
Energiezuinigere gebouwen: EP neemt plannen aan om sector koolstofvrij te maken (EU)
Europees akkoord over herziene richtlijn energieprestatie gebouwen (BZK)