Zoeken

Generic filters
Exact matches only
Stroomversnelling op linkedinStroomversnelling op youtubeStroomversnelling op flickr

‘Wederopbouw 2.0’ vraagt om heldere visie op elektrificatie

Het grootste deel van de Nederlandse woningvoorraad zal niet worden aangesloten op een warmtenet. Daarom is het de hoogste tijd dat er serieuze aandacht komt voor de alternatieven. Stroomversnelling focust op het in kaart brengen van de kansen en uitdagingen van de all-electric route. Oftewel: hoe gaan we ervoor zorgen dat binnen afzienbare tijd, overal in Nederland, hele wijken geëlektrificeerd kunnen worden? We praten hierover met Sjoerd Klijn Velderman en Klaas Vegter, beiden van Stroomversnelling.

Netcongestie lijkt een verlammende werking te hebben op de verduurzaming van de gebouwde omgeving. Is het op dit moment überhaupt mogelijk om daar een positieve draai aan te geven?
Sjoerd: “De netcongestie problematiek laat zien dat je niet zomaar een paar miljoen warmtepompen kunt aansluiten. Maar stilzitten en afwachten tot de netbeheerder groen licht geeft is ook geen reële optie. Want als we doorgaan in het huidige tempo, dan loopt de verduurzaming van de gebouwde omgeving door tot het jaar 2300, terwijl we toch echt hebben afgesproken om in 2050 klaar te zijn.”

“Naast netcongestie zijn er nog wel meer elementen die collectieve elektrificatie lastig maken: het is wat aan de dure kant, en ik voel hier en daar ook wat weerstand tegen het optuigen van een programmatische aanpak. Maar volgens mij is dat juist hetgeen waarmee we aan de slag moeten.”

Wat is er nodig voor een grootschalige, programmatische aanpak van elektrificatie?
Klaas: “Het is een complex probleem dat op dit moment geen duidelijke eigenaar heeft. Iedereen werkt op zijn eigen domein aan een deel van de oplossing, maar dat is niet genoeg. Er is vooral meer samenhang nodig in de aanpak. Want we hebben het over een enorme operatie. Als je kijkt naar de Startanalyse van het PBL, die recent is geupdate, dan zie je dat het op dit moment gaat over minimaal 2 miljoen all-electric woningen, maar dat aantal kan zomaar verdubbelen als groen gas achterblijft bij de huidige verwachtingen. En trouwens: ook bij een hybride oplossing met groen gas is er feitelijk sprake van elektrificeren. Dan heb je het nog eens over 1 tot 2,5 miljoen woningen.”

Sjoerd: “En dan heb je het alleen over de verwarming van woningen. Kijk je iets breder, naar het bijbehorende wagenpark, en naar de opwek door zon en wind die we op nationaal niveau nodig hebben, dan wordt de noodzaak om een integraal masterplan te smeden alleen maar groter. Dus om te voorkomen dat we met z’n allen in de wachtstand blijven staan totdat de netbeheerders klaar zijn met hun verzwaringsoperatie, moeten we nu al goed gaan kijken wat er wél kan, en wat er niet kan.”

“Wat er wél is gedaan in de afgelopen jaren, is het opzetten van de Regionale Energie Strategieën door de RES regio’s. Er is dus al ‘hoog over’ gekeken naar opwek en verbruik. Maar tussen die twee in zitten allerlei aspecten die net zo belangrijk zijn, zoals opslag, energie-uitwisseling en optimalisatie door middel van energie-management systemen. En daar is tot op heden nog geen ‘projectplan’ voor bedacht.”

“We weten al 15 jaar wat, qua orde van grootte, de omvang is van de taak waar we voor staan in de energietransitie. Maar we hebben nu pas scherp wat de praktische problemen zijn die we de komende 25 jaar moeten oplossen.

Jullie stellen dat een gecoördineerde aanpak van elektrificatie cruciaal is. Waarom komt die vertaling van abstracte doelstellingen naar concrete oplossingen nu pas op gang?
Sjoerd: “Ik denk dat het zo’n enorm grote olifant is, dat we hem in eerste instantie niet eens zagen. We weten al 15 jaar wat, qua orde van grootte, de omvang is van de taak waar we voor staan in de energietransitie. Maar we hebben nu pas scherp wat de praktische problemen zijn die we de komende 25 jaar moeten oplossen.”

Klaas: “Daarnaast waren de meeste betrokken partijen van origine meer gericht op het in stand houden van voorzieningen. Dat geldt voor de netbeheerders, maar ook voor woningcorporaties en gemeentes. De energietransitie vraagt juist om meer focus op ontwikkelen en investeren. Op sommige punten zouden deze partijen misschien ook een andere rol moeten kunnen pakken. Een rol die ze nu wettelijk misschien helemaal niet hebben, of niet mogen hebben.”

Hoe zie je de praktijk van een nationale aanpak voor je? Kun je het wat concreter maken?
Sjoerd: “Als we uitgaan van het eindbeeld dat Klaas net aangaf, dan weet je één ding zeker: over 25 jaar zijn er heel veel woningen van het aardgas af, en in plaats daarvan halen ze hun energie van het elektriciteitsnet. Daarom gaan we ook veel meer stroom opwekken. Met zonnepanelen, wind, kernenergie, noem maar op. Maar die hele omschakeling gaat sowieso in een aantal fasen. Kabels en leidingen moeten aangepast worden. Niet alle woningen gaan op hetzelfde moment van het aardgas af, enzovoort. Dat gegeven biedt een perspectief.”


“Om te voorkomen dat we de komende tijd met z’n allen stil blijven staan, kun je tussen 2025 en 2030 alvast aan de slag gaan op die plekken waar dat nu wél kan. Die vijf jaar kun je ook gebruiken om de benodigde aanpassingen te maken op die plekken waar je tussen 2030 en 2035 aan de slag kunt. En in de tussentijd ga je bovendien de wet- en regelgeving aanpassen, zodat bijvoorbeeld het verhandelen van energie binnen een wijk mogelijk wordt. Zo kunnen we meters blijven maken.”

Wederopbouw 2.0
Sjoerd: “We hebben na de Tweede Wereldoorlog de wederopbouw-tijd gehad in Nederland. Toen werden er in relatief korte tijd op een systematische manier miljoenen woningen bijgebouwd. Nu hebben we meer te maken met een ‘ombouw’ periode – alleen het systeem dat daarvoor nodig is, dat staat er nog niet. De wederopbouw in de jaren ‘50 en ‘60 was een direct gevolg van een groot militair conflict. Dat is bij deze energietransitie veel minder het geval, maar toch is de huidige ombouw niet los te zien van toenemende politieke spanningen wereldwijd. Verduurzaming van de gebouwde omgeving kun je dus niet wegzetten als een ‘linkse hobby’. Groene energie is voortaan ook ‘legergroene’ energie, of je het wil of niet. Vanuit een internationaal perspectief zou je deze energietransitie dan ook kunnen zien als een soort wederopbouw 2.0. En dat is trouwens ook letterlijk zo: de woningen die we destijds hebben gebouwd zijn nu toe aan een grote beurt.”

Klaas: “Het verschil met die systematische aanpak uit de wederopbouw is wél dat veel mensen nu individueel een beslissing maken: warmtepomp of niet. Warmtenetten worden momenteel door de meeste partijen gezien als collectieve projecten, maar all-electric wordt vreemd genoeg nog gezien als een individuele aangelegenheid, terwijl ook daar de collectieve infrastructuur een zeer grote rol speelt. Ook het huidige ondersteunings-instrumentarium vanuit het Rijk, dus bijvoorbeeld infrastructuur-subsidies versus ISDE, houdt die wat fictieve tegenstelling tussen ‘collectief’ en ‘individueel’ in stand. Als je dat zo blijft doen de komende jaren, dan loop je wel het risico dat op een gegeven moment de individuele subsidies op zijn. De mensen die geen spaargeld hebben, geen andere financieringsmogelijkheid hebben, of geen toegang tot goede adviseurs, komen dan in het slechtste geval niet meer aan bod. Ze blijven vastgeplakt zitten op het gasnet, waarvan de individuele én de maatschappelijke kosten steeds hoger worden. Door integraal naar elektrificatie te kijken kunnen we – denk ik – zo’n rampscenario voorkomen.”

Deel dit bericht via social media:

Deel dit bericht via social media: