Zoeken

Generic filters
Exact matches only
Stroomversnelling op linkedinStroomversnelling op twitterStroomversnelling op youtubeStroomversnelling op flickr

Hoe je als ambtenaar regie pakt in de lokale energietransitie

‘We moeten het hebben over ambtelijk vakmanschap’

Gemeenten – en dus ook ambtenaren – hebben de regie gekregen in de lokale energietransitie. Maar hoe pak je die regie eigenlijk, als je organisatie niet is ingericht op deze opgave? Of als de gemeenteraad nog geen scherpe keuzes maakt? Of als je de capaciteit niet hebt? Voor ambtenaren die met dit soort vragen worstelen, is er onderzoek gedaan naar ‘ambtelijke ruimte’. Het resultaat is een praktische handreiking vol tips, die lokale ambtenaren helpt bij de vraag: hoe creëer je de ruimte om de energietransitie in jouw gemeente te versnellen?

Dieke Schutjens (Stroomversnelling/Squarewise) merkte in gesprekken met gemeenten die lid zijn van Stroomversnelling dat ambtenaren vaak meer ruimte zoeken om invulling te geven aan hun taak in de warmtetransitie. En dat ze daar af en toe ook in vastlopen. En dus zocht ze contact met onderzoeksinstituut DRIFT, om samen onderzoek te doen naar de mogelijkheden die gemeenteambtenaren hebben om de regie te pakken in de energietransitie.

Voor het onderzoek zijn 15 gemeenteambtenaren geïnterviewd en is gebruik gemaakt van onderzoek over transitie en bestuurlijke cultuur, waaronder De Transformatieve Overheid van transitiewetenschapper Rik Braams. Het resultaat is de publicatie Ambtelijke Ruimte Bouwen voor het werken aan de warmtetransitie in de gebouwde omgeving op gemeentelijk niveau. Na de publicatie van het onderzoek zijn er diverse workshops georganiseerd met gemeenteambtenaren.

Het doel daarvan was kennismaken met de drie ‘schaakborden’ en de tactieken die worden beschreven in het rapport. En ook: uitzoomen uit het dagelijkse ren- en vliegwerk en spelenderwijs ruimte in je hoofd creëren. En praktische en tactische oplossingen vinden voor de thema’s waar ambtenaren nu op vastlopen.

Stroomversnelling sprak met drie van de auteurs: Mattijs Taanman (GovernEUR), Gijs Diercks (DRIFT) en Dieke Schutjens. En we spraken met Charlie Spork, adviseur energie nieuwbouw bij de gemeente Utrecht. Hij is één van de ambtenaren die heeft meegewerkt aan het onderzoek.

Wat maakt werken aan de lokale energietransitie zo lastig?
Mattijs: “Enerzijds hebben we op het gebied van duurzaamheid heel harde eisen aan onszelf gesteld, zoals een CO2-neutrale gebouwde omgeving in 2050. En waar je normaal gesproken als ambtenaar kritisch en constructief meegaat met het bestaande beleid, weet je ook dat het huidige beleid niet altijd voldoet om deze doelstelling te halen. Dus als je jezelf verbindt aan de opgave, terwijl je óók weet dat het over tien jaar nog moeilijker wordt om de doelstellingen te halen als je nu niks onderneemt, dan kom je als ambtenaar in een spagaat. Je moet zowel het korte termijn beleid als de lange termijn doelstellingen als basis nemen voor je werk. Je kunt daar niet tussen schipperen.”

“Een ander aspect is dat veel van het beleid samen met andere partners wordt uitgevoerd, en om in een netwerk te opereren moet je er deel van uitmaken. Met andere woorden: je werkt niet alleen voor je afdelingshoofd of je wethouder, maar ook voor je gesprekspartners in andere sectoren.”

Ambtenaren krijgen daarbij de rol van gedelegeerde of zelfs die van ‘de facto’ regisseur toegewezen, maar de acteurs voeren lang niet altijd ‘braaf’ de regieaanwijzingen op. Of, zoals de onderzoekers in het rapport schrijven: “Het script is nog niet af, en de set is nog in ontwikkeling”.

Charlie: “Ik werd klimaatdrambtenaar genoemd en dat vond ik eigenlijk wel een mooie term. Ik probeer een verschil te maken, maar ik probeer daarbij wel binnen de lijn van de gemeente te blijven. Dit vraagt om continu te reflecteren: doe ik wat nodig is of wat is afgesproken? Is mijn handelen te rechtvaardigen vanuit het maatschappelijke vraagstuk? En zo ja, hoe neem ik de organisatie en de politiek daarin mee?”

Ruimte creëren op meerdere ‘schaakborden’

In hoeverre helpt dit onderzoek gemeenteambtenaren bij het voeren van regie?
Charlie: “Ik heb zelf het idee dat ‘de regie’ nog te vaak bij de ambtenaar wordt gelegd, en dat in de praktijk de ambtenaar dus vaak naar voren wordt geschoven of het initiatief moet nemen, juist omdat er weinig politieke regie is. Dit onderzoek helpt ambtenaren om dat scherp te krijgen en biedt handvatten voor hoe je daar vervolgens mee omgaat.”

Dieke: “Zo zijn er verschillende ‘schaakborden’: politiek, organisatie en maatschappij. En op alle drie de schaakborden kun je als ambtenaar ruimte creëren.”


De drie schaakborden
Bij politieke ruimte gaat het er in de kern om dat wethouders en raadsleden vaak ook (nog) niet weten hoe ze regie moeten voeren, welk beleid nodig is en wat daar de consequenties van zijn. Om de politiek in staat te stellen om de juiste keuzes te maken, zul je er als ambtenaar voor moeten zorgen dat er nu initiatieven gelanceerd worden, die straks helpen om de juiste keuzes te maken. Je kunt dan zeggen: je loopt vooruit op politieke keuzes. Maar je kunt ook zeggen: je stelt de gemeenteraad in staat om politieke keuzes te maken.

En hoe zorg je dat je intern genoeg capaciteit vrijspeelt om aan de transitie te werken? Dat er voldoende kennis en competenties opgebouwd worden? Dat je integraal, samen met andere afdelingen, aan opgaven werkt? Dat vraagt van ambtenaren dat zij ook binnen hun organisatie ruimte creëren.

Maatschappelijke ruimte, tot slot, gaat over de relatie met maatschappelijke partners: woningeigenaren, verhuurders, energiebedrijven, netbeheerders projectontwikkelaars, et cetera. Zij bepalen in grote mate hoe de gebouwde omgeving verwarmd wordt. Om die partijen te faciliteren en waar nodig regie te voeren, hebben ambtenaren – je raadt het al – ruimte nodig om naar buiten te treden.


Mattijs: “Bij het voeren van regie is het belangrijk om nét voorbij je opdracht te blijven kijken, omdat andere partijen dat niet zullen doen. Dus bijvoorbeeld blijven aankaarten waar iets niet werkt. Zo kost het heel veel capaciteit om in de komende 15 jaar al die wijkuitvoeringsplannen te maken voor iedere wijk. Dat moet je nu al aankaarten. Je wil niet dat je in 2050 vijf voorbeeldwijken af hebt. Je wil juist een beweging op gang brengen die op een gegeven moment zichzelf draaiende houdt. Het ene moment trek je nog aan een thema, maar op een gegeven moment kan die dynamiek ook kantelen, waardoor de maatschappij juist aan de gemeente gaat trekken.”

Gijs: “Wat ik het meest tegenkom in mijn werk is het diepgewortelde beeld dat een goede ambtenaar objectief en neutraal is, en de politieke wil uitvoert. Maar iedere ambtenaar weet dat 90 procent van het werk zich buiten het politieke speelveld bevindt, en dat er ook heel andere dynamieken meespelen. Je loopt bijvoorbeeld tegen dilemma’s aan, en die geef je door aan de politiek. Maar omdat het ‘standaardbeeld’ zo dominant is, en ook door de media steeds herhaald wordt, pakken ambtenaren weinig ruimte om zelf creatief te zijn. Het leuke van dit rapport is volgens mij dat er ondertussen ook een landelijke discussie wordt gevoerd over ambtelijke ruimte. Denk aan termen als ‘loyale tegenspraak’, aan het toeslagenschandaal et cetera. In de gesprekken die wij hebben gevoerd over onderwerpen zoals regie in de energietransitie, kwam juist naar voren dat dit weliswaar deels gaat over de relatie tussen ambtenaar en politiek, maar nog veel meer over de relatie tussen ambtenaar en eigen organisatie, en de relatie tussen ambtenaar en burger. Zo heeft iedere gemeentelijke afdeling bijvoorbeeld zijn eigen cultuur, wat weer leidt tot een eigen stijl van onderhandelen en communiceren. Dit rapport is een uitnodiging om die situatie niet als een gegeven te zien, maar te erkennen dat je allerlei keuzes hebt, linksom of rechtsom, die niet per definitie tegen de politieke wil ingaan. Een onderwerp als participatie kun je in de praktijk op heel veel verschillende manieren invullen.”

Charlie: “Ik denk dat de drie verschillende schaakborden die worden beschreven in het rapport heel goed helpen om als ambtenaar je gedachten te ordenen, en misschien ook om blinde vlekken te voorkomen op het moment dat je op zoek gaat naar meer ruimte. Zorg er dus voor dat je die drie dimensies in je overwegingen betrekt, en niks overslaat.”

Jullie hebben inmiddels een aantal workshops gegeven voor gemeenteambtenaren. Hoe verliep dat?
Dieke: “Ik geef die workshops inderdaad, samen met ofwel Mattijs of Gijs. Het doel is om de inhoud van het rapport tastbaarder te maken. We hebben de inzichten vertaald naar een kaartspel met 24 tactieken. Aan de hand van dit spel discussiëren we over de vraag hoe je bepaalde tactieken in je dagelijks werk kunt toepassen om dilemma’s aan te pakken.”

Gijs: “Door op speelse wijze elkaar de tactieken toe te spelen reflecteer je op je eigen dominante reflexen en kun je op zoek gaan naar manieren om je handelingsruimte te vergroten, om te doen wat nodig is.”

Dieke: “Dat horen we ook terug van deelnemers, die geven aan dat ze zichzelf door de drie schaakborden en tactieken echt kunnen plaatsen; dat het spel voor herkenbaarheid en zelfreflectie zorgt. De allermooiste feedback die we kregen van een van de deelnemers vat het goed samen: ‘Het spel spelen gaf me een gevoel van agency. De schaakborden en tactieken geven ruimte in mijn hoofd, ondanks dat het misschien wat abstract blijft. Het spel werkte voor mij echt bevrijdend’”.

Dank voor dit gesprek. Hebben jullie nog een afsluitende opmerking, of zelfs een hartenkreet voor de lezers?
Gijs: “Onafhankelijkheid is een belangrijke maatlat die we hanteren om ambtenaren te beoordelen. Dat is historisch zo gegroeid, om verschillende redenen. De essentie van dit rapport is voor mij dat je ambtenaren helpt om daar een beetje van los te komen. Om na te denken over het type relaties die je hebt met de politiek, met collega’s, met ondernemers en burgers. Waarom zijn die relaties zoals ze nu zijn? En is dat nog steeds gewenst? Waar moeten we misschien iets gaan herzien? Dit is een uitnodiging om dat gesprek te beginnen.”

Mattijs: “In deze discussie is er een sterke neiging om tegenstellingen op te zoeken tussen transitiegerichte mensen en taakgerichte mensen. Deze groepen worden uit elkaar getrokken en bijvoorbeeld gelabeld als de ‘dromers’ versus de ‘werkers’ of iets dergelijks. Dat is geen reële benadering, want de opdracht is nou eenmaal om allebei te doen. Een tussenvorm zou misschien kunnen zijn dat je ‘bedoelingsgericht’ werkt, omdat het langetermijndoel zal blijven bestaan, terwijl in de tussentijd je taken mogelijk veranderen. Volgens mij proberen we in dit rapport aan te geven dat transitiegericht en taakgericht over elkaar heen gelegd kunnen worden, en dat je dan heel veel opties hebt om gewoon je werk beter te doen, zonder dat je hoeft te voelen dat je in één van die twee kampen geduwd wordt.”

Dieke: “Ik wil afronden met mijn favoriete tactiek: ‘Stoppen en opgave begrenzen’. Daar bedoelen we niet mee dat je een tandje minder doet, maar dat je je als collega’s en als ambtenaren mag afvragen: als er zoveel nieuwe taken en verantwoordelijkheden bijkomen, wat moet ik dan begrenzen in mijn bestaande takenpakket? Dus bijvoorbeeld: je continu moeten verantwoorden, terwijl je eigenlijk de wijk in wil. Durf dus ook te bepalen wat je niet gaat doen, want we kunnen niet om het capaciteitsprobleem heen.”

Download de publicatie Ambtelijke Ruimte Bouwen.

Deel dit bericht via social media: