De ontheffing voor de Flora- en Faunawet, die een aantal leden van Stroomversnelling kreeg voor specifieke Nul op de Meter-projecten, leidt tot minder vertraging en betere omstandigheden voor de dieren. Dat staat in het rapport Economische gevolgen Flora- en Faunawet van onderzoeksbureau Ecorys dat Minister Blok (Rijksdienst en Wonen, VVD) deze vrijdag naar de Tweede Kamer stuurde.
Het doel van het rapport was te onderzoeken wat de economische gevolgen van de flora- en faunawetgeving voor de bouwsector zijn, maar ook te kijken naar de manier waarop natuurinclusief bouwen op dit moment wordt toegepast.
Natuurinclusiefbouwen bij Stroomversnelling werkt
In het rapport komt naar voren dat de Stroomversnellingaanpak goed werkt. “In dit project wordt op industriële wijze de energieprestatie van woningen sterk verbeterd tegen relatief lage kosten. Op basis van een activiteitenplan, dat opgesteld is door bouwondernemingen en een ecologisch adviesbureau met inbreng van natuurorganisaties heeft de RvO inmiddels tweemaal ontheffingen aan de bouwondernemingen verleend. In eerste instantie voor de renovatie van enkele duizenden woningen, op termijnen zullen dat er 111.000 zijn en mogelijk meer. In het renovatieconcepten van de Stroomversnelling zijn permanente verblijfplaatsen voor de meest voorkomende beschermde diersoorten verwerkt. Dit betekent dat ook daar waar in bestaande woningen of woningcomplexen geen beschermde soorten fauna voorkomen, daar toch verblijfplaatsen voor die soorten gecreëerd worden, waardoor die zich daar in de toekomst in kunnen nestelen.”
Economisch voordelige overcompensatie
Bij de Stroomversnellingaanpak constateert Ecorys dat er sprake is van “overcompensatie” aan maatregelen, omdat uit de flora- en faunawet alleen voortvloeit dat waar beschermde soorten worden aangetroffen beschermende maatregelen nodig zijn. Bij de Stroomversnelling worden in alle aan te pakken woningen voorzieningen voor fauna aangebracht. Door de grootschalige en industriële aanpak en de verkregen “zekerheden” is de Stroomversnellingaanpak ondanks die “overcompensatie” economisch voordelig voor de initiatiefnemers.
Conclusie
Concluderend stelt het rapport dat bij grotere bouw- en ontwikkelprojecten de flora- en faunawetgeving geen negatieve economische effect hoeft te hebben. Voorwaarde is wel dat initiatiefnemers vroegtijdig in het voorbereidingsproces mogelijk aanwezige beschermde flora- en fauna inventariseren en maatregelen opnemen. Ook in de conclusie wordt daarbij de methode van Stroomversnelling positief benoemd: “Daarnaast kunnen voor zich repeterende projecten ook natuurinclusieve bouw- en ontwikkelmethoden ontwikkeld worden, waarbij vooraf ontheffingen verkregen kan worden op basis van uitgewerkte standaard maatregelen- en activiteitenplannen. Door daarbij standaard verblijfplaatsen voor gebouwbewonende fauna (vooral vleermuizen, gierzwaluwen en huismussen) in de woning aan te brengen, kan er op termijn zelfs een positief effect kan optreden voor de instandhouding van die beschermde fauna. Dit resulteert per bouweenheid in een goede en goedkope oplossing.”
Met de nieuwe Wet natuurbescherming wordt de bevoegdheid voor het verlenen van ontheffing of vrijstelling gedecentraliseerd naar de provincies. Stroomversnelling bracht eind oktober een handreiking voor provincies en gemeenten uit waar ook dit onderwerp in besproken wordt. Dit online magazine zal op dit gebied ook bijgehouden worden met de nieuwste ontwikkelingen rondom de omgevings- en flora- en faunawet.