Update Europees en nationaal beleid
In deze rubriek komen de belangrijkste politieke actualiteiten van de afgelopen weken kort aan bod.
Nieuwe gebouwen moeten vanaf 2028 emissievrij zijn
Half maart heeft het Europees Parlement ingestemd met een ambitieuzere Energy Performance of Buildings Directive (EPBD). Dit is een Europese richtlijn voor de energieprestatie van gebouwen. De nieuwe maatregelen zijn erop gericht om het Europese renovatietempo op te voeren en het energieverbruik en de uitstoot van CO2 te verminderen.
De aangenomen tekst bepaalt dat alle nieuwe gebouwen vanaf 2028 emissievrij moeten zijn. Voor nieuwe overheidsgebouwen geldt dit al vanaf 2026. Alle nieuwe gebouwen moeten in 2028 uitgerust zijn met zonnetechnologie (voor zover technisch geschikt en economisch haalbaar). Woongebouwen die een ingrijpende renovatie ondergaan krijgen tot 2032 de tijd om aan deze eisen te voldoen. Woongebouwen moeten in 2030 ten minste energieprestatieklasse E hebben, en in 2033 klasse D. Niet-residentiële en openbare gebouwen moeten deze klassen bereiken in respectievelijk 2027 en 2030. Let wel: deze klassen wijken af van de huidige Nederlandse indeling. Het nieuwe label E wordt ongeveer het huidige label C.
Nationale maatregelen en afwijkingen
Alle maatregelen die nodig zijn om deze doelstellingen te bereiken worden per lidstaat vastgesteld in nationale renovatieplannen. Per EU-land moet de klasse G overeenkomen met de 15% slechtst presterende gebouwen. Monumenten worden van de nieuwe regels worden uitgesloten. Lidstaten kunnen ook sociale huurwoningen uitsluiten, wanneer renovaties leiden tot huurverhogingen die niet kunnen worden gecompenseerd door besparingen op de energierekening.
Steunmaatregelen tegen energiearmoede
De nationale renovatieplannen moeten steunregelingen bevatten en de toegang tot subsidies en financiering vergemakkelijken. De lidstaten moeten zorgen voor gratis informatiepunten en kostenneutrale renovatieregelingen. Financiële maatregelen moeten voorzien in een aantrekkelijke premie voor grondige renovatie, vooral van de slechtst presterende gebouwen. Voor kwetsbare huishoudens moeten gerichte subsidies en toelagen beschikbaar worden gesteld.
Verbod op verwarmingssystemen op basis van fossiele brandstoffen tegen 2035
De EU-landen moeten er verder voor zorgen dat het gebruik van fossiele brandstoffen in verwarmingssystemen tegen 2035 volledig is uitgefaseerd, tenzij de Europese Commissie het gebruik ervan toestaat tot 2040, aldus Europarlementariërs.
Vervolg
De EP-leden zullen nu in onderhandeling treden met de Raad om overeenstemming te bereiken over de definitieve vorm van het wetsvoorstel.
Warmtepomp perikelen
De milieu-impact van warmtepompen is de afgelopen maand zeer negatief in het nieuws gekomen. De Stichting Nationale Milieudatabase actualiseert sinds enige tijd de milieudata van installaties. De nieuwe productkaarten zijn representatiever, wat leidt tot een substantieel hogere MKI. Zo hoog zelfs dat de geactualiseerde milieudata van warmtepompen in de praktijk niet langer bruikbaar zijn, omdat er niet meer voldaan kan worden aan de geldende prestatie-eisen. Om te voorkomen dat installateurs een warmtepomp op basis van de nieuwe data niet meer mogen toepassen, wordt een tijdelijke verrekenfactor toegepast die zal gelden tot 1 mei 2023.
Stroomversnelling directeur Ivo Opstelten reageert op de ontstane commotie: “Ik juich toe dat er meer eenduidigheid komt over de milieudata van installaties. We missen op dit moment in de MPG product-specifieke informatie over veel installaties. Het is positief dat nu een concreet voorbeeld is doorgerekend. Dat dit zoveel slechter uitvalt dan aanvankelijk gedacht, zou zomaar kunnen komen omdat men niet verwacht had dat veel fabrikanten nog steeds het meest milieuonvriendelijke koudemiddel gebruiken. Dat geldt gelukkig niet voor alle warmtepomp leveranciers; een partij als ITHO Daalderop geeft duidelijk aan dat er wel degelijk geïnnoveerd wordt om de milieuprestatie van onder andere warmtepompen te verbeteren en dat er nu al warmtepompen beschikbaar zijn die veel milieuvriendelijker koudemiddel gebruiken. Zorgelijk vind ik dat er zelfs bij ITHO Daalderop onduidelijkheid bestaat over de door de NMD gevolgde rekenmethodiek.”
“Er moet nu goed worden gekeken naar aanpassingen van de methodiek, zeker als we deze ook willen gaan toepassen voor de bestaande bouw (renovatie en/of installatievervanging). We kunnen niet zeggen dat forfaitaire getallen nu de nieuwe waarheid worden. Je wil op dit punt ook echt installatieafhankelijke getallen hebben. Daarnaast vind ik persoonlijk – maar dat staat los van wat er nu gebeurt – dat er eigenlijk gekeken zou moeten worden naar de CO2-terugverdientijd van een maatregel en/of het verschil in levenscyclus-milieulast bij maatregelen voor verduurzaming van de energieprestatie, ten opzichte van louter instandhouding op het moment van einde technische levensduur. Dat zou veel meer een maatgevend element kunnen zijn om de duurzamere materiaalkeuzes te bevorderen.”