Wat heeft Kreeft?
Interview met Dirk Jan van den Brink (Directeur Bouwbedrijf Kreeft)
Bouwbedrijf Kreeft viert dit jaar haar 125-jarig bestaan. Een prachtige mijlpaal, die respect afdwingt. Want doe het ze maar eens na. Stroomversnelling sprak met directeur Dirk Jan van den Brink over het DNA van de onderneming. Oftewel: wat heeft Kreeft?
Wat is het geheime ingrediënt waardoor Kreeft al 125 jaar succesvol is?
“Ik denk dat lokale betrokkenheid voor Kreeft heel belangrijk is, vooral ook op het maatschappelijke vlak. We zijn op allerlei manieren actief in lokale en regionale netwerken. Daarop aansluitend zoeken we ook naar werk in onze eigen regio, waardoor we goede relaties hebben met de klant en de onderaannemer. Door die betrokkenheid kun je ook écht klantgericht werken, wat voor ons heel belangrijk is. Dat zit van oudsher in ons DNA. Kreeft zoekt het altijd in de relatie.”
Is dat ook de reden waarom jullie veel aandacht besteden aan onderhoud?
“Onze focus op onderhoud is tweeledig. Ten eerste geeft het continuïteit, met name bij professionele opdrachtgevers zoals de woningcorporaties, gemeenten, het Rijksvastgoedbedrijf en scholen. Met dergelijke partijen kun je een lange termijn relatie opbouwen, zoiets lukt bij een particulier niet. Daarnaast zijn we als bedrijf de afgelopen tijd flink gegroeid en is het onderhoud daarbij steeds meegegroeid. Het was voorheen al een groot onderdeel van de werkzaamheden en dat is het gebleven. Daarin onderscheiden we ons dan ook van onze collega-aannemers. Op het gebied van onderhoud zijn we in onze regio altijd in concurrentie, meestal met de landelijke aannemers. Door onze lokale betrokkenheid en het verantwoordelijkheidgevoel van onze mensen kunnen we het verschil maken bij een aanbesteding. Bijvoorbeeld omdat we meer kennis van de opdrachtgever hebben, of vanwege de korte reisafstanden. En we hebben het organisatorisch ook gewoon goed voor mekaar, omdat we hier al zo lang op focussen.”
Het was dus ook logisch voor Kreeft om een NOM Keur prestatiecontract aan te bieden?
“Wij zien langdurige prestatiecontracten – dus voor 25 of 30 jaar – als een uitdaging. Dat komt deels doordat ons apparaat al gewend is aan onderhoud, servicegerichtheid en snel ter plekke zijn op verzoek van de klant. Het financiële risico dat bij zo’n contract hoort sla je vervolgens plat en je bekijkt wat dan de business case is. Ik weet dat wij enkele jaren geleden de enige aannemer waren die een garantie van 30 jaar durfde te geven. Vandaar dat wij bijvoorbeeld een tender wonnen van Gemeentelijk Woningbedrijf Renswoude, die geformuleerd was op basis van NOM Keur.”
“Daarvoor hadden we ook al een tender gewonnen voor het Technova College in Ede. Een DMBE-contract: Design-Build-Maintain-Energy. Daarbij hebben we voor 25 jaar onderhoud en energie afgekocht, conform de uitvraag. Als je een periode van 25 jaar neemt, dan heb je immers alle onderhoudscycli en vervangingsmomenten te pakken. Je hebt natuurlijk ook aannemers die zeggen: ‘ik doe dit maar 10 jaar, want daarna wordt het zo’n gedoe’. Maar dan mis je het punt waar het om gaat. Je wil naar minimaal 25 jaar, omdat dit de aannemer dwingt om aan de voorkant beter na te denken over de levensduur van een gebouw, over materialen die worden toegepast en over preventief onderhoud. Een mogelijk risico op het gebied van energie is dat in de praktijk de energievraag van het gebouw hoger is dan vooraf berekend. Dat komt er dan simpelweg op neer dat je dus rekening moet houden met ruimte voor extra zonnepanelen, of zonnepanelen moet vervangen door nieuwe modellen met een hogere opbrengst.”
Als je vooruitkijkt, welke ontwikkelingen zijn dan van belang voor Kreeft?
“Wij hebben een flexibele conceptwoning ontwikkeld die past bij onze schaalgrootte. Die wordt continu gefinetuned. Daarnaast kijken we naar de ontwikkelingen in de vraag vanuit de markt, dus dan heb je het onder andere over circulair bouwen, de losmaakbaarheid, het inpassen van klimaatadaptieve maatregelen en natuurinclusief bouwen. Als het om innovatie gaat zit daar voor ons de focus. Wij willen daarin voorop kunnen lopen en daarom hebben we circulair en natuurinclusief bouwen toegepast bij onze eigen nieuwbouw, waar we ook een BREEAM Outstanding certificaat voor hebben gekregen.”
Circulaire menukaart
“Als we bijvoorbeeld kijken naar circulair bouwen, dan hebben we voor onze eigen nieuwbouw een stuurgroep gevormd die per element, zoals bijvoorbeeld hoofddraagconstructie of gevels en interieur, onderzoek heeft gedaan naar de circulaire alternatieven die beschikbaar zijn in de markt. We kijken naar wat die alternatieven opleveren over een periode van 30 jaar en wat het extra kost. Dat proces heeft een circulaire menukaart opgeleverd. In de basis is circulair bouwen vooral een mindset. Je moet nadenken over wat er nog meer mogelijk is: hoe kunnen we nu al aan de slag gaan met die dingen waar de klant in de toekomst om gaat vragen. Door het gewoon te doen en concrete praktijkvoorbeelden te maken kun je dan duidelijk aan iedereen uitleggen waar je mee bezig bent.”
Losmaakbaarheid
“Toepassing van een volledige houten hoofddraagconstructie was in onze eigen nieuwbouw een stap te ver, onder andere vanwege de prijs en bouwtechnische uitdagingen zoals geluidsoverdracht en grote overspanningen. Als alternatief hebben we daarom bijvoorbeeld wél circulair staal toegepast: onbehandeld en niet gepoedercoat. Je gaat ook minder lasverbindingen maken in verband met de losmaakbaarheid. We hebben ook gekozen voor een losmaakbare tegelgevel, met de haakjes in het zicht. Sommige mensen vinden dat niet zo mooi maar ik kan nu beter aan onze relaties uitleggen dat dit systeem dus volledig demontabel is. De gevel achter de tegelgevel is van Strobox panelen gemaakt. Dat zijn houtskeletbouwpanelen die niet gevuld zijn met steenwol, maar met samengeperst stro op basis van ecologische plaatmaterialen en afbreekbare lijmen.”
“Uiteindelijk betekent duurzaamheid dat een gebouw honderd jaar blijft staan”
“We hebben ook goed gekeken naar de keuze van het groen op en rondom het pand. Dus geen grind meer, maar een mooie border die door een ecoloog is samengesteld met het oog op biodiversiteit. In het plantsoen rondom het gebouw zijn takkenrillen en een insectenhotel verwerkt. De hekken om de bedrijfshal laten we helemaal begroeien en driekwart van de parkeerplaatsen is halfopen, voor de hemelwaterafvoer. En dan hebben we een sedumdak op basis van een herbruikbaar substraat, dat grenst aan ons dakterras, dat weer gemaakt is van hergebruikte klinkers. Dus ook in een industriegebied hebben we nu al met al een véél groenere omgeving gemaakt dan dat we tien jaar geleden zouden hebben gedaan.”
“Kreeft heeft met haar 125 jarig bestaan een prachtige mijlpaal bereikt. Jullie hebben een mooi nieuw bedrijfspand neergezet. Wat is jullie grootste uitdaging als je naar de toekomst kijkt?
“We hebben de afgelopen maanden ook zelf de media opgezocht, vooral om ons te richten tot potentiële nieuwe medewerkers. Als iemand iets wil gaan doen in de bouw, of daarover twijfelt, dan hoop ik dat wij duidelijk kunnen maken dat de bouw een mooi en uitdagend vak is. En dat er in deze regio een topbedrijf is waar ze terecht kunnen. Als er nou érgens een uitdaging ligt voor ons de komende jaren, dan is het wel dat we voldoende mensen gaan opleiden. Of het nou leerlingen zijn of zij-instromers. We hebben ook een detacheringsbureau voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, en besteden we veel aandacht aan het begeleiden van stagiaires en zij-instromers, kortom, we doen er alles aan. Ik vind dat we ook als sector de bouw in de schijnwerpers moeten zetten, om te laten zien dat het een mooi vak is met toekomst, en dat je met je handen heel veel kunt bereiken. Wij kunnen op dit moment de vraag van onze klanten niet aan, puur omdat we niet genoeg mensen kunnen vinden.”
Tekst: Anton Coops
Beeld: Bouwbedrijf Kreeft