KEV 2024: Stroomversnelling doet drie aanbevelingen voor Klimaatplan
Het reductiedoel voor CO₂-emissies raakt steeds verder uit zicht. Het is inmiddels “heel erg onwaarschijnlijk” dat Nederland het wettelijk vastgelegde doel van -55% in 2030 haalt. Dat stelt het Planbureau voor de Leefomgeving in de Klimaat- en Energieverkenning (KEV 2024) die vorige week verscheen. Stroomversnelling reageert op de – nauwelijks verrassende – conclusies van het PBL en doet drie concrete aanbevelingen.
Uit de meest recente Klimaat- en Energieverkenning (KEV) blijkt dat de klimaatdoelen verder uit zicht raken en dat extra maatregelen nodig zijn. Het reductiedoel voor CO2-emissies wordt niet gehaald, mede omdat de uitvoering van verduurzamingsmaatregelen in de gebouwde omgeving stokt. Beleidskeuzes zoals het afschaffen van de salderingsregeling en de ‘verplichte warmtepomp’ pakken negatief uit.
Al bij de publicatie van het hoofdlijnenakkoord heeft Stroomversnelling zijn zorgen geuit over de impact hiervan op de haalbaarheid van de klimaatdoelen. De uitkomsten van de KEV kunnen dan ook geen verrassing zijn. De gevolgen voor huishoudens – onnodig hoge energielasten en langdurige afhankelijkheid van buitenlandse energieleveranciers – zijn zorgwekkend, om nog maar te zwijgen van de steeds vaker en heviger ervaren consequenties van klimaatverandering. Ook minister Hermans constateert dat een inhaalslag nodig is. Zij geeft aan dat er in het voorjaar alternatief beleid wordt gepresenteerd.
Ongewenste gedragsverandering
Uit de KEV 2024 blijkt dat er slechts 10% kans is dat de klimaatdoelen voor de gebouwde omgeving in 2030 worden gehaald. Een deel van de benodigde CO2-reductie is bovendien afhankelijk van blijvende gedragsverandering. Dat wil zeggen: mensen die hun thermostaat lager zetten vanwege de hoge energieprijzen. Zelfs als Nederlanders daartoe bereid zouden zijn, heeft inzetten op een dergelijk type gedragsverandering directe gevolgen voor het wooncomfort. De kans op een ongezond binnenklimaat neemt bovendien toe.
Uit een eerdere studie van TNO bleek al dat huishoudens in energielekke woningen € 600 – € 1000 meer kwijt zijn aan energiekosten dan vergelijkbare huishoudens in energiezuinige woningen. De aanpak in de gebouwde omgeving zou dus juist gericht moeten zijn op het kwalitatief goed verduurzamen van woningen: goede isolatie in combinatie met ventilatie en energiezuinige installaties, zoals warmtepompen.
Hernieuwbare energie
Nederland is voor zijn energiebehoefte nog steeds voor 80% afhankelijk van import. Het PBL constateert dat er te weinig hernieuwbare energie wordt opgewekt en dat de mate van energiebesparing onvoldoende is om de Europese doelen te halen. De gebouwde omgeving kan echter een significante bijdrage leveren aan de doelen van de elektriciteitssector (de kans dat deze bindende EU-doelen worden gehaald is nu slechts 5%), maar alleen als zon-op-dak aantrekkelijk genoeg blijft.
Drie aanbevelingen
Welke aanvullende beleidsmaatregelen kan het kabinet nemen om de doelen voor de gebouwde omgeving dichter bij te brengen? Stroomversnelling doet drie aanbevelingen:
1. Versnel de opschaling van bewezen all-electric oplossingen
Onder andere door netcongestie lijkt de groei van het aantal all-electric woningen in het algemeen, én het overall nieuwbouw-tempo, nu al te stagneren. Dit terwijl er versnelling nodig is om de doelen voor 2030 en 2050 haalbaar te maken. Een collectieve, wijkgerichte aanpak maakt hierbij het verschil. Stroomversnelling pleit dan ook voor een ondersteuningsaanpak voor all-electric wijkontwikkeling:
– Stimuleer dat gemeentes nauw samenwerken met de netbeheerder en de woningcorporaties, en een geïntegreerd plan voor de wijk ontwikkelen. Daardoor is er veel meer grip op de netimpact van verduurzaming én er kan een eerlijke verdeling van baten en lasten worden bewerkstelligd voor duurzame, betaalbare woningen. Deze aanpak kan ook bijdragen aan het ontzorgen van wijkbewoners: zowel bij het maken van hun eigen plan, als bij de financiering voor de realisatie.
– Maak bij de ontwikkeling van nieuwe plannen gebruik van beschikbare praktijkgegevens van reeds gerealiseerde all-electric woningen en woonwijken, om zo te komen tot voorspelbare, netvriendelijke woningen. Ook dit geeft netbeheerders meer zekerheid over de impact op het elektriciteitsnetwerk.
– Maak een regeling gelijk aan de WIS, maar dan voor all-electric wijken.
2. Help desinvesteringen te voorkomen door eenduidige handvatten te ontwikkelen
Ontwikkel handvatten voor het verduurzamen van bestaande woningen en geef aan wat de streefwaarden zijn op belangrijke thema’s zoals warmtevraag, milieu-impact, gezondheid, comfort en netimpact. De sector heeft baat bij eenduidigheid over wat een kwalitatief goede verduurzaamde woning is;
– Dit geeft lagere overheden handvatten voor ontwikkeling van regionale ondersteuningsinstrumenten;
– Dit geeft woningeigenaren handvatten bij het maken van plannen;
– Dit geeft aanbieders houvast bij het ontwikkelen van innovatieve oplossingen;
– Dit geeft netbeheerders meer zekerheid over de impact van verduurzaming op het elektriciteitsnetwerk.
3. Help de corporatiesector vooruit en committeer ze aan hun bijdrage
Met name in de huursector staat de bestaanszekerheid voor huishoudens onder druk. Uit recent onderzoek van TNO naar de geografische verspreiding van energiearmoede komt duidelijk naar voren dat het vaak om gebieden gaat waar all-electric gebouwen (op basis van warmtepompen) of all-electric wijken (op basis van WKO) het meest logische alternatief zijn voor aardgasverwarming. Deze oplossing vraagt om een relatief hogere investering, die een split incentive introduceert tussen huurder en verhuurder. De huidige prestatieafspraken houden hier onvoldoende rekening mee. Pas daarom deze afspraken zodanig aan, dat de split incentive wordt weggenomen en juist deze groep huishoudens als eerste geholpen wordt aan een woning met een blijvend lage energierekening, mede dankzij (zelf) opgewekte stroom van Nederlandse bodem.
De afschaffing van de salderingsregeling vanaf 2027 zorgt voor hogere kosten voor deze, toch al kwetsbare, huishoudens. En voor een vervroegde afschrijving en dus desinvestering voor de verhuurders. Het gaat inmiddels al om meer dan 460.000 huurwoningen, waarvoor deze maatregel een grote impact heeft. Bovendien wordt de noodzakelijke uitrol van zon-PV voor juist deze doelgroep nu afgeremd. Zorg daarom voor een compensatieregeling voor bestaande gevallen, die tegelijk de uitrol versnelt voor nieuwe gevallen.
De corporatiesector kan alleen een serieuze bijdrage leveren aan de klimaatdoelen van 2030 en 2050 als er een duurzame business case onder de benodigde investeringen ligt. De EPV 2.0 bood voor de individuele all-electric route (warmtepomp) een goede basis. Voor de collectieve all-electric route (WKO) is het huidige instrument niet goed inzetbaar. Ook het Acantus-arrest heeft deze route bemoeilijkt. De huidige onduidelijkheid over de doorwerking van de afschaffing van saldering zorgt voor verdere stagnatie. Geef bij de herziening van de prestatieafspraken aan met welke instrumenten de corporaties wél een duurzame business case kunnen leggen onder de all-electric route naar aardgasvrije woningen, waarbij draagbare woonlasten voor de huurders gegarandeerd zijn.
Stroomversnelling zal de bovenstaande aanbevelingen ook verwerken in de zienswijze op het Klimaatplan dat nu voor zienswijze voorligt.