Nationale Aanpak All-electric van start
De Stroomversnelling Samenwerkdag van begin maart, in Basecamp in Utrecht, was het startschot van wat intern wordt aangeduid als de ‘Nationale Aanpak All-electric’. Met dit programma wil Stroomversnelling de balans herstellen tussen enerzijds de ruime aandacht voor warmtenetten, en anderzijds het gebrek aan aandacht voor all-electric. Denk bij all-electric overigens niet aan één individuele warmtepomp, maar aan de gecoördineerde, collectieve, stapsgewijze aanpak van all-electric verduurzaming op wijkniveau. De aanleiding is helder: in 2050 zal een groot deel van de bestaande woningvoorraad niet zijn aangesloten op een warmtenet.
De Samenwerkdag werd ingeleid door Sjoerd Klijn Velderman, waarna aan de hand van vier cases werd gekeken naar een aantal kansen en problemen die woningcorporaties en gemeenten op dit moment zien als het gaat om elektrificatie. De middag eindigde met een inventarisatie van dilemma’s en mogelijke oplossingsrichtingen, met betrekking tot de collectieve elektrificatie van woonwijken.
Legergroene energie
Om te beginnen herinnert Sjoerd de deelnemers eraan dat ‘groene’ energie de afgelopen tijd flink van kleur is verschoten: het gaat inmiddels om ‘legergroene’ energie. De onvoorspelbaarheid van het huidige Amerikaanse buitenlandbeleid onderstreept het strategische belang van energie-onafhankelijkheid voor Europese landen. Verduurzaming associëren met geitenwollen sokken, of met een dure ‘linkse hobby’ is anno 2025 dan ook niet meer aan de orde. Nederland moet serieus aan de bak om op termijn de energielevering te kunnen garanderen, en om te voorkomen dat energiearmoede de pan uit rijst.
“Er is nog geen eigenaar van het elektrificatie-probleem,” stelt Sjoerd. “Het nummer 0900-all electric bestaat niet. Mede doordat je aparte ministeries hebt voor infrastructuur en voor de gebouwde omgeving.” Maar er is een positieve keerzijde: alle benodigde kennis over hoe je elektrificatie op nationaal niveau zou moeten aanpakken, is aanwezig binnen het Stroomversnelling netwerk. De vraag aan de deelnemers aan de Samenwerkdag is dan ook: hoe zou de eindsituatie eruit moeten zien in 2050, en wat moet er nu al geregeld worden om straks tempo te kunnen maken? Daarbij wordt uitdrukkelijk ook gekeken naar thema’s als mobiliteit en laad-infrastructuur, en een kijkje over de schutting – naar nieuwbouwprojecten – wordt vooralsnog niet uitgesloten.
Vier casussen
Dan is het tijd voor vier uiteenlopende casussen, die samen een goed beeld geven van de breedte van het thema elektrificatie, en van de kansen en bottlenecks we momenteel zien in de praktijk. Achtereenvolgens komen gemeente Leusden, samenwerkingsverband GeWOON Groen en woningcorporaties Parteon en Portaal aan het woord.
Gemeente Leusden
Namens de gemeente Leusden vertelt Jos Smook over de stand van zaken in de Proeftuin Rozendaal. (Hij deed dat eerder ook in deze webtalk over samenwerking tussen gemeenten en bewonersinitiatieven.) Het grote dilemma waar Jos op dit moment mee zit, is dat er bij de particuliere woningbezitters in deze wijk veel animo is voor de gezamenlijke inkoop van warmtepompen. Dit terwijl Stedin met de gemeente heeft afgesproken dat vanuit de gemeente all-electric oplossingen niet gestimuleerd mogen worden. Een lastige situatie, waarbij de nodige stuurmanskunst wordt gevraagd.
GeWOON Groen
GeWOON Groen is een samenwerkingsverband van woningcorporaties Acantus, Wierden en Borgen, Groninger Huis, Lefier en Wold & Waard. De komende jaren verduurzaamt dit consortium – als alles volgens de planning gaat – ruim 16.000 woningen, verspreid over tientallen dorpen. Er is ook een MEER-subsidie toegekend aan GeWOON Groen. Rolf Koops is de procesdirecteur van het consortium, en hij legt uit dat het voor de vijf Groningse corporaties heel logisch was om te gaan samenwerken. Inmiddels worden (in theorie) de eerste vruchten geplukt in de vorm van opschaling: een hoger tempo en een lagere overhead.
Rolf: “We hebben een stuk of dertig verschillende renovatie-aanpakken teruggebracht naar vier aanpakken. Dat geeft een enorme stroomlijning. Daarnaast willen we ook aan de slag met biobased materialen. Door schaal te maken hopen we dat die kosten behapbaar worden.” Maar dan komt het dilemma: terwijl iedereen staat te trappelen om aan de slag te gaan ligt er nu al een project van 40 woningen stil “omdat er geen elektriciteit is”. Met andere woorden: afschaling ligt op de loer. Eén van de oplossingsrichtingen die Rolf suggereert is een andere maatschappelijke prioritering, ten opzichte van bijvoorbeeld de belangen van de industrie – een idee dat onlangs ook werd besproken in de Tweede Kamer, in het kader van https://energeia.nl/spanning-industrie-stijgt-in-aanloop-naar-voorjaarbesluiten/ de zogenaamde ‘voorjaarsbesluitvorming’. Daarnaast geeft Rolf aan wat het belang is van voorspelbare interne processen, en van beslissingen nemen op basis van goede monitoringdata, samen met de netbeheerder.
Parteon
Tien jaar geleden stelde Urgenda een renovatie-aanpak voor die er heel kort door de bocht op neerkomt dat je in een ongeïsoleerde woning een lucht-water warmtepomp en convectoren plaatst, in combinatie met pv-panelen op het dak. Hoewel er bij adviseurs veel scepsis was over deze aanpak, heeft Parteon het dappere besluit genomen om dit toch te gaan doen. Het Opgewekt Wonen concept is bij 800 woningen toegepast, en wat Parteon betreft is het een succesverhaal. Vooral omdat de bewonerstevredenheid hoog is. Ook bij de beëindiging van salderen en het invoeren van terugleverkosten zal het effect op de woonlasten voor de bewoners vrijwel zeker positief zijn. Daarnaast bespaar je met deze aanpak ook veel CO2 in een korte tijd. Een interessant aspect van deze aanpak is dat het geen grootschalige renovatie betreft, maar een ingreep die op woningniveau kan worden uitgevoerd – en dus op verzoek van de individuele bewoner.
Maar ook Parteon heeft een discussie met de netbeheerder: Liander denkt dat de piekbelasting van de gerenoveerde woningen te hoog is, en daarom wil men niet meewerken aan uitbreidingsplannen. Uit monitoringdata blijkt dat de piekbelasting voor een dergelijk concept inderdaad hoger ligt dan voor meer gebruikelijke concepten. Daarom onderzoekt Parteon momenteel aan de hand van de monitoringdata hoe je binnen het concept de piekbelasting omlaag zou kunnen krijgen. Bijvoorbeeld door optimalisatie van de verhouding tussen isolatie en installaties, met naast oog voor kosten, ook aandacht voor de impact op bewoners, comfort en piekbelasting.
Portaal
De casus van Portaal gaat over woningen in de Nijmeegse wijk Meijhorst, die naar NOM zijn gerenoveerd. Het totale aandeel NOM-woningen in de portefeuille van Portaal is met zo’n 400 woningen relatief klein, en het onderhoud is niet ‘standaard’. Fréderique Houben geeft in haar presentatie aan dat Portaal vanaf 2021 klachten begon te krijgen van Nijmeegse bewoners, onder andere over uitvallende warmtepompen. Eind 2023 stopte de partij die de monitoring verzorgde met haar dienstverlening. Inmiddels is er sprake van langere wachttijden bij onderhoud, met als gevolg ontevreden huurders. Daar komt nu ook nog het eind van de salderingsregeling bij, in combinatie met stijgende terugleverkosten.
Portaal worstelt met deze situatie. Hoe ga je om met de impact van veranderende omstandigheden op bewonerslasten? Wanneer doe je het goed? Wat is er nodig om het NOM-concept overeind te houden?
Discussie over issues en oplossingen
De middag eindigt met een inventarisatie van enerzijds de issues die de elektrificatie van woonwijken bemoeilijken, en anderzijds de mogelijke oplossingsrichtingen die helpen om de vaart erin te houden. ‘Netcongestie-gerelateerd’ is uiteraard een belangrijke categorie, evenals ‘betaalbaarheid’ (zowel op korte als op lange termijn). Dan is er het meer algemene probleem van planningen die niet op elkaar afgestemd zijn, een onderwerp waar Stroomversnelling het afgelopen jaar veel aandacht aan heeft besteed. Maar tegelijkertijd wil je bijvoorbeeld de overheadkosten zoveel mogelijk beperken.
Vervolg
Er wordt nog een hele reeks issues genoteerd, groot en klein. De bijeenkomst eindigt op een wat optimistischere toon, met het in kaart brengen van mogelijke oplossingsrichtingen. En dan kan het echte werk beginnen: de logische ordening van alle inzichten en kritische kanttekeningen, en de verwerking daarvan. Klaas Vegter nodigt de deelnemers uit om hieraan mee te werken, door aan te schuiven aan de twee ontwikkeltafels die hiervoor zijn gepland.