Zoeken

Generic filters
Exact matches only
Stroomversnelling op linkedinStroomversnelling op twitterStroomversnelling op youtubeStroomversnelling op flickr

Natuurbescherming en grootschalige woningrenovatie bijten elkaar niet

Op 6 september jl. vond er een zitting plaats in rechtbank Haarlem over de Gedragscode Natuurinclusief Renoveren. Deze code werd op 18 december 2017 goedgekeurd door minister Carola Schouten van LNV, en is op 2 januari 2018 in werking getreden. Twee partijen hebben bezwaar aangetekend tegen de code: Huismusbescherming Nederland Stichting Witte Mus, en SEVON (Stichting Ecologisch Vleermuis Onderzoek Nederland). De uitspaak van de rechter wordt over zes weken verwacht. Gedaagde in deze zaak is de minister van LNV. Stroomversnelling-voorzitter Leen van Dijke was als belanghebbende en deskundige aanwezig bij de zitting om uitleg te geven over het hoe en waarom van de Gedragscode.

Waarom een Gedragscode?
De Gedragscode Natuurinclusief Renoveren is één van de instrumenten die het mogelijk maken om tot industriële oplossingen te komen voor de verduurzaming van de gebouwde omgeving. Om echt meters te kunnen maken in de energietransitie zullen bepaalde processen geïndustrialiseerd moeten worden, zoals de productie van energiemodules en gevelelementen. Zonder een industrialisatieslag gaan we de Parijse klimaatdoelen simpelweg niet halen. Een belangrijke voorwaarde voor opschaling is echter het uitsluiten van verrassingen en uitzonderingen: een fabriek moet gestaag en op een voorspelbare manier door kunnen draaien om rendabel te zijn en de gewenste aantallen te halen.

“Om de industrialisatie op gang te krijgen hebben we diepgaand geanalyseerd waar de onvoorspelbaarheden zitten in het renovatieproces. Een belangrijke bron van onzekerheid is de Wet natuurbescherming. Je weet wel wanneer je een aanvraag indient, maar je weet niet wanneer je de uitslag kunt verwachten, en dat remt de opschaling” aldus Leen van Dijke. “Door te werken met de Gedragscode Natuurinclusief Renoveren kun je die onvoorspelbaarheid veel beter managen, terwijl er tegelijkertijd niet getornd wordt aan de doelstelling van de wetgeving inzake flora en fauna. Sterker nog: het aantal voorzieningen voor huismussen, gierzwaluwen en vleermuizen neemt per saldo juist toe.”

In 80% van de gevallen geen enkel probleem
Stroomversnelling, bouwers en natuurbeschermingsorganisaties hebben de Gedragscode in nauwe samenwerking ontwikkeld, met ondersteuning van het ministerie van LNV. Er zijn gedetailleerde afspraken gemaakt over de werkwijze. “We hebben bekeken wat er gebeurt als je nu een vergunning aanvraagt. Welke maatregelen zou je normaalgesproken moeten nemen? Vervolgens hebben we al die maatregelenverwerkt in de Gedragscode”, benadrukt Van Dijke. “In de praktijk neem je daardoor in zo’n 80% van de gevallen automatisch voldoende, of zelfs méér dan voldoende maatregelen als je volgens de Gedragscode werkt. Woningen krijgen bijvoorbeeld standaard drie nestkasten voor de huismus en drie voor de gierzwaluw, terwijl minder vaak in principe ook voldoende zou zijn.”

Er is uitvoerig gesproken met alle betrokken partijen over zaken als maatvoering, materiaalkeuze en de juiste plaats van nestkasten. “Als er bij de inspectie voorafgaand aan de renovatie nesten worden aangetroffen laten we die ongemoeid. Als er in het broedseizoen gewerkt moet worden, dan worden de woningen eerst ‘dichtgemaakt’ zodat er in de periode dat er gewerkt wordt geen vogels broeden of vleermuizen verblijven. Als vogels toch onverhoopt een gaatje ontdekken in de afgesloten woningen en gaan nestelen zal de ecoloog dat waarnemen en moet de bouw wachten tot de jonge vogels zijn uitgevlogen. En als er ergens een zeldzame vleermuizen of kraamverblijven van vleermuizen worden aangetroffen, dan zijn er robuuste afspraken over hoe er in die situatie, in samenspraak met het bevoegd gezag, wordt gehandeld.”

Lerende code dankzij monitoring
Leen van Dijke vindt het belangrijk om te benadrukken dat de Gedragscode niet in beton is gegoten. “We monitoren heel nauwkeuring om zien of de beoogde effecten ook daadwerkelijk optreden. Dus we kijken of er inderdaad genesteld wordt en wat de impact op de populatie is. Het belangrijkste is dat het gaat om een lerende code. Alle gegevens die we binnenhalen dankzij monitoring, en alle suggesties die gedaan worden naar aanleiding van praktijkervaringen, bijvoorbeeld met bijzondere vleermuizen, worden gebruikt om waar mogelijk de code te verbeteren.”

De dekking van de Gedragscode is landelijk. De handhaving berust bij de Provincies. En ook  Stroomversnelling handhaaft de Gedragscode via NOM Keur. Tijdens de audit wordt gekeken of alle gemaakte afspraken ook echt zijn nagekomen. Als een bouwer in gebreke blijft zal er vanuit NOM Keur worden opgetreden.

Waarom dan toch bezwaar?
De Gedragscode Natuurinclusief Renoveren is met de grootst mogelijke zorgvuldigheid ontwikkeld. Alle belanghebbende partijen hebben eraan bijgedragen en expertise geleverd. Leen van Dijke verbaast zich er dan ook over dat één van de partijen die nu bezwaar maakt recentelijk nog deelnemer was aan de tafel. “Ze hebben meegedacht en verklaard dat ze de code een goed instrument vonden. Dan is het opmerkelijk dat ze toch bezwaar aantekenen.” Het heeft Leen van Dijke ook verbaasd dat er tijdens de zitting soms een karikaturaal beeld van NOM renovaties werd geschetst. “Dat is jammer, want dan is er geen gesprek over wat er nu echt gaande is. Zo werd er gesuggereerd dat bouwers enorme haast hebben en daardoor onzorgvuldig handelen. En men meent te weten dat alle groen en begroeiing rond de huizen totaal wordt weggenomen, en dat habitats daardoor onherstelbaar worden aangetast. Dat is gewoon niet waar. Een bouwer wil het groen rond de woning in stand houden, omdat hij anders zelf opdraait voor de herstelkosten. Om nog maar te zwijgen over de reactie die je zou krijgen van de bewoners als je werkelijk zo grof tekeer zou gaan.”

“Een ander punt dat ons verbaast is dat enkele vleermuizenspecialisten twijfels hebben over de vraag of vleermuizen gebruik zullen maken van de kasten die worden opgehangen om ze te huisvesten. Dit terwijl deskundigen van de Zoogdiervereniging zeer betrokken zijn geweest bij het ontwerpen van de kasten.”

Slotpleidooi
Leen van Dijke hoopt op een snelle verzoening: “Ik roep de partijen op om elkaar niet de tent uit te vechten, maar concrete bijdragen te leveren en oplossingen aan te reiken. We staan in Nederland voor een enorme opgave. Miljoenen woningen moeten verduurzaamd worden. De traditionele werkwijze is hier niet op berekend, en de praktijk laat zien dat die lang niet altijd de belangen van flora en fauna adequaat borgt. Het is zeker niet zo dat wij onze visie snel erdoor willen drukken, maar we gaan deze klus wél doen op een andere manier dan we in Nederland gewend waren. En het hogere doel is uiteindelijk voor iedereen hetzelfde. Bouwer, beleidsmaker of natuurbeschermer, we willen allemaal een stabiel klimaat en een duurzame toekomst. Laten we dus vooral samenwerken.”

Deel dit bericht via social media: