De richting van het Klimaatakkoord is goed, maar het moet allemaal concreter, zodat afspraken toetsbaar en narekenbaar worden. In de visie van Stroomversnelling geldt dat voor het voorstel voor de hoofdlijnen van het Klimaatakkoord als geheel en ook voor het resultaat van de sectortafel gebouwde omgeving.
Leen van Dijke, voorzitter Stroomversnelling: “De integrale benadering die wij aan de sectortafel hebben bepleit, onder meer ook in onze PositionPaper, is op tal van onderdelen terug te zien. Daar zijn we blij mee. De geloofwaardigheid van de afspraken hangt af van de manier waarop deze straks verder worden ingevuld. Bijvoorbeeld: wat wordt de definitie van duurzame energie? En wat wordt de norm voor het aantal kilowattuur dat een woning na isolatie nog nodig heeft?”
Volgens Stroomversnelling zijn er 3 centrale bouwstenen nodig om de gebouwde omgeving fossielvrij te maken: een betaalbaar aanbod ontwikkelen, draagvlak bij bewoners creëren en via wet- en regelgeving zorgen voor de juiste prikkels. Van Dijke: “Onze ambitie blijft: met nieuwe energie beter wonen voor hetzelfde geld.”
Stroomversnelling vindt dat het voorstel van de sectortafel gebouwde omgeving op tien punten concreter moet en gaat zich daar het komende half jaar voor inzetten.
- Normeer de energievraag per woning. De eerste stap naar energieneutrale woningen is het terugbrengen van de warmtevraag. In de volgende fase wordt vastgesteld wat de norm wordt voor de energievraag van woningen. Stroomversnelling vindt dat standaard een norm van 50 Kilowattuur (kWh) per vierkante meter moet gelden, met uitzondering van specifieke woningtypes zoals monumenten. Dit is nodig om een energieneutrale gebouwde omgeving te kunnen realiseren.
- Maak helder wat No-regret inhoudt. No-regret betekent dat de juiste stappen in de juiste volgorde worden gezet. Dus geen maatregelen die later tot spijt leiden. De komende maanden moeten we afspreken wat die No-regret stappen precies inhouden, zodat de markt haar producten daarop kan baseren. Vervolgens zijn er mechanismen nodig om te borgen dat deze maatregelen daadwerkelijk tot de vereiste energieprestaties leiden en voor de afgesproken termijn worden gegarandeerd. Dit vraagt om een keurmerk of andere oplossingen. Ook daarover moeten afspraken worden gemaakt.
- Laat woonlastenneutraliteit ook voor warmtenetten gelden. Bij de verduurzaming van woningen is woonlastenneutraliteit het uitgangspunt. Stroomversnelling vindt dat dit ook voor warmtenetten moet gelden. Op dit moment geldt voor warmtelevering het principe ‘Niet meer dan anders’, oftewel: een warmteaansluiting mag voor bewoners niet duurder zijn dan een gasaansluiting. Aangezien de energiebelasting op gas omhoog gaat, moet dit principe worden aangepast naar ‘Niet meer dan nu’. En ‘nu’ is dan het moment waarop de keuze voor verduurzaming wordt gemaakt. Daarbij wordt gekeken naar het gemiddelde van de energierekening van de dan laatste 3 jaar.
- Investeer in interactie met bewoners. Gemeenten moeten uiterlijk in 2021 duidelijkheid geven over hun transitievisie: welke wijken gaan wanneer van het gas af en welke energievoorziening komt ervoor in de plaats. Bewoners hebben geen vetorecht, maar kunnen wel inbreng leveren. Actieve bewonersparticipatie is van majeur belang, omdat woningeigenaren ook zelf met de verduurzaming van hun woning aan de slag moeten. Voor de energietransitie op wijkniveau is intensieve interactie met bewoners dé succesfactor. Dit is een van de belangrijkste lessen die Stroomversnelling de afgelopen jaren heeft geleerd.
- Experimenteer met gebouwgebonden financiering. Er komt gebouwgebonden financiering die het voor woningeigenaren mogelijk maakt om hun woning te verduurzamen. De financiering is niet aan een persoon, maar aan het gebouw gekoppeld. Bij verkoop gaat de betalingsverplichting over naar de nieuwe eigenaar. Stroomversnelling wil dat er de komende jaren met verschillende varianten wordt geëxperimenteerd, om duidelijk te krijgen wat in de praktijk wel en niet werkt.
- Koppel de hypotheekruimte aan de energieprestatie. Stroomversnelling wil dat ook de banken woningeigenaren een prikkel geven om woningen te verduurzamen. Die prikkel ontstaat als banken meer hypotheekruimte bieden voor duurzame woningen en voor woningen die worden verduurzaamd, en minder hypotheekruimte voor woningen met een lagere energieprestatie.
- Belast de CO2-uitstoot van elke bron. Het is een goed idee om de energiebelasting te koppelen aan de CO2-uitstoot van een energiedrager. Stroomversnelling vindt dat dit op elke energiedrager van toepassing moet zijn. Er is geen enkele reden om voor warmte een uitzondering te maken. Als de heffing later alsnog wordt ingevoerd, leidt dit hogere lasten voor de bewoners. Daarom moet hier de komende maanden duidelijkheid over komen.
- Definieer wat duurzame bronnen zijn. Warmtenetten zijn een belangrijke oplossingsrichting. Maar aansluiting op warmtenetten heeft echter alleen zin als die warmtenetten duurzaam zijn of binnen een nader te bepalen termijn duurzaam worden gemaakt. Dit vraagt een heldere definitie van wat duurzame bronnen zijn, zodat de resultaten toetsbaar en narekenbaar worden. Ook moeten gemeente in hun plannen opnemen op welke termijn energiedragers duurzaam zullen zijn.
- Prikkel de bouwsector tot industrialisering. Door innovatie, industrialisatie en robotisering gaat de prijs van renovatieconcepten fors omlaag. De tenderregeling voor stimulering duurzame energie (SDE) voor wind op zee heeft bewezen hoe effectief het is om de prikkel aan de aanbiederskant te geven. Stroomversnelling pleit voor een gelijksoortige tenderregeling voor de gebouwde omgeving. Leg de prikkel om te investeren bij de industrie, dan krijgen de afnemers lagere prijzen.
- Wees realistisch over het potentieel van duurzame bronnen als geo- en aquathermie. De verwachtingen over bronnen als geothermie en aquathermie zijn hooggespannen, maar de wens lijkt hier de vader van de gedachte. Er zijn nog zoveel onduidelijkheden over geothermie dat het realistischer is om uit te gaan van een bescheiden schatting. Aquathermie heeft ook beperkingen, omdat er warmtepompen nodig zijn, waardoor aanbod en vraag fysiek dicht bij elkaar moeten liggen.
Meer informatie over het klimaatakkoord en de sectortafel gebouwde omgeving vindt u hier