Zoeken

Generic filters
Exact matches only
Stroomversnelling op linkedinStroomversnelling op twitterStroomversnelling op youtubeStroomversnelling op flickr

Coalitieakkoord onder de loep

Het Kabinet Rutte IV richt zich op 60 procent CO2-reductie in 2030 en trekt daar 35 miljard Euro voor uit. In een eerste reactie heeft Stroomversnelling al positief gereageerd op dit nieuws.

De cruciale vraag blijft echter hoe we ervoor zorgen dat al dit geld de bouwsector daadwerkelijk prikkelt tot innovaties en tot het leveren van gegarandeerde energieprestaties. Bovendien is het de bedoeling dat naast corporaties ook particuliere woningeigenaren aan de slag gaan met verduurzaming. Op hoofdlijnen leiden deze overwegingen, wat Stroomversnelling betreft, tot drie algemene adviezen:

  1. Scherp de normering voor woningisolatie aan;
  2. Stuur op industrialisatie en energieprestatie;
  3. Koppel financiering aan de verduurzamingsopgave.

Hieronder volgt een korte analyse – met bijbehorende aandachtspunten – van een aantal belangrijke thema’s die in het coalitieakkoord aan bod komen. We gaan in op de verhuurdersheffing en de Standaard- en Streefwaarden, het Nationaal Isolatieprogramma, de wijkgerichte aanpak en de rol van gemeenten, de inzet van de zogenaamde ‘belastingschuif’, hybride warmtepompen en de positie van VVE’s.

Verhuurderheffing en Standaard- en streefwaarden
De verhuurderheffing wordt per 1 januari 2023 helemaal afgeschaft. Inmiddels zijn er afspraken gemaakt tussen Aedes en BZK over de structurele verlaging van 500 miljoen uit het belastingplan 2022. In de begrotingsbijlage van het coalitieakkoord wordt de afschaffing gekoppeld aan het streven “sneller naar isolatienorm huur” met een verwachte besparing van 1 Mton (wat staat voor de aanpak van ruim 1 miljoen woningen).

Aandachtspunten:

  • Woningcorporaties zouden moeten beginnen met het opstellen van een programmatisch plan voor de verduurzaming van de totale vastgoedportefeuille tussen nu en 2050. Pas als dit plan er is kun je verstandige keuzes maken over welke woningen wanneer en op welk niveau worden aangepakt.
  • Een deel van de woningcorporaties heeft een plan of is dit aan het ontwikkelen maar een groot deel van de woningcorporaties heeft nog geen plan.
  • Aedes en BZK zouden moeten afspreken dat woningcorporaties uiterlijk eind 2023 een programmatisch plan hebben ontwikkeld voor hun hele portefeuille. Dit is een randvoorwaarde voor verdere bindende afspraken over kwantitatieve doelen. Daarnaast zouden de meer kwantitatieve afspraken moeten gaan over daadwerkelijke CO2-besparing en verlaging van de energievraag (en niet specifiek over labels of aantallen woningen).
  • De extra CO2-reductie van 1 Mton moet aantoonbaar extra zijn ten opzichte van het referentiescenario.
  • Stroomversnelling denkt dat het verstandig is om praktijkexperimenten te doen met de Standaard alvorens deze grootschalig te gaan implementeren.
  • De Standaard zou niet een doel op zich moeten zijn. Het is het risicovol om de Standaard als minimum-niveau te zien want zo is deze niet bedoeld; in heel veel gevallen wordt met het halen van de Standaard de vereiste CO2-reductie niet gehaald. Daarom is het belangrijk dat corporaties zelf een programmatische aanpak ontwikkelen, gebaseerd op prestaties die in de tijd gekoppeld zijn aan de aantoonbare CO2-reductie die nodig is om de 2050 doelen te halen. In de (overheids)communicatie over de Standaard moet dat helder uiteengezet worden.


Nationaal Isolatieprogramma

Het Coalitieakkoord voorziet in een programmatische aanpak van een langjarig Nationaal Isolatieprogramma. De Rijksoverheid gaat woningeigenaren actief benaderen. Tot en met 2030 wordt hier 3,35 miljard Euro voor uitgetrokken. Kijkend naar de reductiedoelen voor 2035 en 2040 zal er na 2030 een vervolg moeten komen. “Slimmer en sneller isoleren” kan met name via industrialisatie worden bereikt. Een woningeigenaar die subsidie aanvraagt zou verplicht moeten worden om eerst een gedegen woonplan op te stellen.

Aandachtspunten:

  • Als woningeigenaren ‘actief benaderd’ worden, zorg dan voor uniforme – prestatiegestuurde – oplossingen en passende financiering.
  • Voor opschaling is aanbodbundeling nodig; vraagbundeling is al vaak beproefd maar deze aanpak is nog nooit succesvol geweest.
  • Beginnen met woningen die niet goed zijn geïsoleerd is prima, maar sluit enthousiaste woningeigenaren met een wat minder slecht geïsoleerde woning niet uit.
  • Isolatieprogramma’s moeten ook adequate kierdichting en goede ventilatie (met warmteterugwinning) borgen.
  • Voor elke woning een woningplan, zodat het geld goed besteed wordt (in lijn met het woningpaspoort van de EU).
  • De particuliere markt kent een grote verscheidenheid. Verschillende vormen van stimulering zijn nodig om alle woningeigenaren een (proportioneel) aanbod te kunnen doen; kijk daarbij naar het buitenland en leer van succesvolle aanpakken. Zo heeft Duitsland een subsidieaanbod dat een percentage van de duurzaamheidsinvesteringen dekt (35%) zodat niet op maatregelenniveau wordt gesubsidieerd, maar de subsidie een relatie heeft met de feitelijke kosten.
  • Voorkom dat bijvoorbeeld de Renovatieversneller onvoldoende aansluit op het Nationaal Isolatieprogramma; veel gespikkeld bezit kan ‘meelopen’ met corporatie-initiatieven; stimuleer corporaties het opdrachtgeverschap van particuliere woningeigenaren in gespikkeld bezit op te nemen en stel deze corporaties daartoe financieel in staat.
  • Kijk ook naar ‘normeren’ bij financiering (verhuismomenten zijn bij uitstek geschikte momenten voor verduurzaming). Pas hypotheekruimtedifferentiatie toe (bij energetisch slechte woningen minder leenruimte, bij energetisch goede woningen meer leenruimte) en kijk of er een renteopslag voor onzuinige woningen kan komen


Wijkgerichte aanpak en de rol van gemeenten
In het Coalitieakkoord wordt nauwelijks gesproken over de reikwijdte van het mandaat van gemeenten; bijvoorbeeld de vraag of ze – al dan niet in de Energiewet – het mandaat krijgen om  aardgas ook daadwerkelijk uit de wijk te halen. Subsidie van duurzame warmtenetten wordt wél genoemd: “op wijkniveau zetten we, waar dat kosteneffectief kan, in op de realisatie van duurzame warmtenetten. De ORT wordt deels gefinancierd uit een nationale subsidieregeling”.

Aandachtspunten:

  • Krijgen gemeenten doorzettingsmacht als het gaat om het effectief weghalen van aardgas uit de wijk?
  • Wat is “duurzame warmte”? Is dat Lage Temperatuur? Is dat hernieuwbaar? Wat doen we met warmtenetten die nu – al dan niet deels – op ‘houtige biomassa’ draaien?
  • Verandert er iets aan de rol of het mandaat van gemeenten?
  • Waar mag het geld voor uitvoeringskosten van medeoverheden en planbureaus aan worden besteed?
  • In het Klimaatakkoord staat: “Het vervallen van de gasaansluitplicht wordt in de Energiewet opgenomen. De netbeheerder krijgt de mogelijkheid en instrumenten om de gasafsluiting uit te voeren.” Welke rol krijgen de netbeheerders precies?

Belastingschuif
De schuif in de energiebelasting wordt actief ingezet. Gas wordt ruim 5 cent per m3 duurder, elektriciteit ruim 5 cent per kWh goedkoper. Dit draagt sterk bij aan de businesscase van verduurzamingsingrepen en ‘eigen opwek’. Het nul-op-de-meter maken van woningen krijgt hiermee een flinke impuls. Er staat niets in het Coalitieakkoord over de Salderingsregeling. Gelet op de verhoogde ambitie van 55% reductie is het logisch om de geleidelijke afschaffing te heroverwegen. Alle opwek op daken zal nodig zijn om de doelstellingen te halen.

Aandachtspunten:

  • Laat de salderingsregeling (gemoderniseerd) in stand; bij lage warmtevraag deels salderen, bij eigen opslag geheel salderen.
  • Salderen zou behouden kunnen blijven voor EPV-woningen. Die hebben namelijk een lage warmtevraag. Dat levert een incentive op om ook in de huursector zonnepanelen te blijven leggen.
  • Een alternatief voor salderen kan inhouden dat de kosten voor het gebruik van het netwerk bij teruglevering in rekening worden gebracht

Hybride warmtepompen
Er komt 150 miljoen per jaar beschikbaar voor hybride warmtepompen; dat is bij 150.000 hybride warmtepompen per jaar ca. €1.000 per stuk. Dat is een relatief laag bedrag, zeker nu de gasprijs zo fluctueert.

Aandachtspunten:

  • Een hybride warmtepomp moet een “transitie-middel” blijven heten. Waar het aardgas uit de wijk gaat is het immers geen structurele oplossing.
  • Voorkom dat subsidiegeld voor verduurzaming naar ingrepen gaat die niet zijn ingebed in de langetermijnvisie en -doelen voor bijvoorbeeld de betreffende buurt of wijk. Verder zal een subsidie zonder aanvullende eisen op het gebied van verduurzaming de warmtepomp slechts in prijs doen stijgen.
  • In hybride warmtepompen zit een koelmiddel dat vrij agressief is voor het milieu; een sterk broeikasgas. In deze relatief kleine warmtepompen zit maximaal 1 kg koelmiddel, en dat valt onder de niet-gereguleerde markt, waardoor onderhoud niet verplicht is. Koppel de subsidie voor hybride oplossingen dus aan de CO2-impact over de gehele levensduur (Total Balance van de CO2-uitstoot) en maak snel de stap naar koelmiddelen met een lagere milieu-impact door bijvoorbeeld subsidie-eisen te verbinden aan milieuvriendelijke koelmiddelen.

VVE’s
Het moet voor VVE’s gemakkelijker worden om het bezit te verduurzamen. Het Nationaal Warmtefonds moet dit gaan faciliteren. Er zijn veel kleine VVE’s en veel VVE’s hebben geen professioneel bestuur.

Aandachtspunten:

  • Ondersteun VVE’s bij de financieringsaanvraag
  • Ondersteun VVE’s bij de marktselectie van bouwende partijen, bij het opdrachtgeverschap en begeleiding van de bouwwerkzaamheden.
  • Maak protocollen voor de onderdelen ‘financiering’, ‘marktselectie’ en ‘opdrachtgeverschap en begeleiding bouwwerkzaamheden’.
  • Zorg voor een toereikend budget voor procesgeld; zonder procesgeld geen proces.

Deel dit bericht via social media: