Zoeken

Generic filters
Exact matches only
Stroomversnelling op linkedinStroomversnelling op youtubeStroomversnelling op flickr

Terugblikken en backcasten met Ivo Opstelten

Ivo Opstelten is zeven jaar lang directeur geweest van Stroomversnelling. Per 1 mei 2025 zet hij daar een punt achter. Ivo blijft nog wél actief voor Verbouwstromen, maar voor de rest doet hij de komende maanden een stapje terug. Een soort van sabbatical, maar wie hem een beetje kent weet dat Ivo snel terug zal zijn in de frontlinies, want de energietransitie laat hem niet los.

Van tevoren geeft Ivo aan dat hij in dit laatste interview vooral terug wil kijken op de afgelopen zeven jaar, om dan af te ronden met een kleine vooruitblik. Hij wil immers niet “over zijn graf heen regeren”. Een nobel streven, en op zich ook een logische verhaallijn, maar het wringt wél met de centrale positie van de toekomst in de missie van de Vereniging Brede Stroomversnelling.

Een typisch Stroomversnelling-verhaal begint immers steevast in het jaar 2050, en wijst op de nationale (en internationale) afspraken, en vooral ook op de concrete doelen, die op dat moment in de gebouwde omgeving behaald moeten zijn. Vanuit 2050 ga je als Stroomversneller backcasten. Je identificeert tussendoelen, mijlpalen, kansen, uitdagingen. Daarmee ga je aan de slag.

Met andere woorden: als je na zeven jaar stopt als directeur van een club die steevast redeneert vanuit een vastomlijnd doel in de toekomst, dan is het misschien passender om te beginnen met de vooruitblik.

Vooruitblik
En dan valt meteen op dat Ivo Opstelten de vereniging verlaat op een moment dat de inhoudelijke koers voor de komende jaren heel helder en eenduidig is. Waar all-electric anno 2025 in de media nog wordt weggezet als de ‘individuele’ route die mogelijk de uitrol van warmtenetten in de weg gaat zitten, heeft Stroomversnelling het afgelopen jaar juist een visie geformuleerd op ‘collectieve’ elektrificatie. Meer specifiek gaat de vereniging de komende tijd scherp focussen op de ontwikkeling van all-electric wijkconcepten en ondersteuning bij de implementatie daarvan. Een logische en noodzakelijke stap.

Waar Stroomversnelling tien jaar geleden aan de wieg stond van nul-op-de-meter, een all-electric concept op de schaal van de individuele woning, worden er nu all-electric oplossingen gevraagd op wijkniveau, simpelweg omdat in 2050 meer dan 60% van de bestaande woningvoorraad niet zal zijn aangesloten op een hoge- of midden-temperatuur warmtenet. Een broodnuchter gegeven met verstrekkende gevolgen, waar momenteel (te) weinig aandacht voor is. Ook omdat netcongestie hier en daar de blik vernauwt.


Binnen Stroomversnelling zitten de verschillende disciplines naast elkaar aan tafel, om samen tot breed gedragen oplossingen te komen. De netbeheerders waren na 2016 afgehaakt als lid, maar sinds kort doen ze weer mee aan de ontwikkeltafels. Wat verwacht je daarvan de komende tijd?
Ivo: “Ik heb het altijd lastig gevonden dat we de netbeheerders er een tijd lang niet bij hadden. Ik ben dan ook heel blij dat ze inmiddels weer zijn aangehaakt. Mede door het enorme gebrek aan arbeidskrachten lukt het ze momenteel niet om de netverzwaring bij te benen in het tempo waarin de energietransitie zich voltrekt. Daarom zoeken ze nu actief naar tussentijdse oplossingen. Het mooie is dat, ondanks alle praktische problemen waar we nu tegenaan lopen, de nood van de netbeheerders ook een deugd kan zijn voor de andere partijen. Want het leidt wél tot een betere onderlinge afstemming van planningen in de wijk, en tot een beter inzicht in elkaars situatie. Zo kunnen er ook kansen worden verzilverd om de maatschappelijke kosten van de all-electric route te verlagen.”

“Als het vastloopt bij de één, loopt het ook vast bij de ander”

“Al die partijen met hun verschillende deelbelangen moeten allemaal samen aan tafel gaan zitten en ervoor zorgen dat ze op een programmatische manier, goed op elkaar afgestemd, gaan samenwerken. Want als het vastloopt bij de één, loopt het ook vast bij de ander, vaak met grote economische gevolgen. Samen aan concrete oplossingen werken, dat is de kracht van Stroomversnelling, en het is precies wat we de komende jaren nodig hebben. Er ligt nu een sterk plan en we zijn goed gepositioneerd bij de sleutelspelers in het veld.”

“Wat ik Stroomversnelling toewens de komende jaren, is dat degenen die deze organisatie van een afstandje bekijken en afwachten, nu ook echt opstaan en samen met Stroomversnelling gaan bouwen. All-electric was tot nu toe een weeskindje, Stroomversnelling heeft inmiddels enig ouderschap geclaimd, maar we willen natuurlijk een succes dat vele vaders en moeders heeft.”

Terug naar het begin
In januari 2018 begon Ivo Opstelten als directeur van Stroomversnelling. Hij volgde destijds Paul Born op, maar daar ging nog wel het een en ander aan vooraf: Ivo was vanaf het begin betrokken bij de organisaties waar de huidige Vereniging Brede Stroomversnelling uit is voortgekomen. Zo’n tien jaar geleden sleutelde hij binnen het Energiesprong-programma al aan de ontwikkeling van het nul-op-de-meter keurmerk NOM Keur en aan de Energieprestatievergoeding (EPV).

Ivo: “Vanuit Energiesprong werkte ik tot eind 2015 samen met het ministerie aan de EPV. In januari 2016 eindigde Energiesprong, en vroeg Stroomversnelling mij om die gesprekken voort te zetten, waarna de toon van het ministerie opeens omsloeg. Ze wisten niet zo goed meer of ze nog wel mijn ondersteuning wilden bij de opzet van die nieuwe wetgeving, hoewel ik inhoudelijk nog steeds precies dezelfde standpunten vertegenwoordigde. Maar ja, Stroomversnelling bestond deels uit marktpartijen, en Energiesprong niet. Dit verraste me, en zo werd ik me beter bewust van het effect van je rol binnen een organisatie. Deze anekdote zegt waarschijnlijk meer over mij dan over het ministerie. Ik ben iemand die vooral begaan is met de inhoudelijke aspecten die de klimaatdoelen dichterbij kunnen brengen, en minder met de belangen van deze of gene partij.”


Welke opdracht kreeg je mee toen je aantrad als directeur?
Ivo: “Ik was destijds al lid van het team van programmamanagers, maar meer in de rol van strategisch adviseur. En een strategische visie op de inhoud, dat is iets wat ook verwacht wordt van een directeur. De opdracht was om te reflecteren op de fase van de energietransitie waarin we zaten in 2018, en om inhoudelijk tot een nieuwe, logische positionering te komen voor Stroomversnelling. Tot dat moment stond Stroomversnelling vooral bekend als de ietwat dogmatische club van NOM. We hadden die ene hamer, waardoor onze blik gericht werd op het vinden van meer spijkers om op te kunnen tikken. Maar het was voor mij helder dat alleen het NOM-concept niet genoeg was om de doelen van 2050 te halen in de gebouwde omgeving. De opdracht was dus ook om met andere passende oplossingen en alternatieven te komen voor de woningbouw. De gesprekken over het Klimaatakkoord begonnen ook in 2018, dus dat kwam al snel op mijn pad. Een mooie gelegenheid om te ondervinden waar wij stonden, en waar de rest van de markt op dat moment stond.”

Programmatisch denken, prestatiegerichte afspraken
“In 2019 lag er het Klimaatakkoord. En omdat dit niet echt een routekaart was, maar meer een verzameling ambities en doelen voor de verschillende sectoren, groeide de behoefte om meer programmatisch te gaan denken én werken: hoe gaan we die doelen dan bereiken? De gemeentes moesten aan de slag met een Transitievisie Warmte. Hoe sluit dat aan bij de opdracht van de woningcorporaties? Stroomversnelling was op dat moment één van de weinige partijen die al waren begonnen met het verkennen van gebiedsgerichte verduurzaming: een verbreding van de scope, waar onder andere het Wijkkompas uit is ontstaan. Bedenk je daarbij ook dat er in 2019 nog geen NPLW was om gemeenten te ondersteunen.”

“Waar ik zelf vooral trots op ben, is de rol die Stroomversnelling in deze fase heeft gespeeld in het Klimaatakkoord-overleg. Denk bijvoorbeeld aan de Standaard en Streefwaarden, waarbij heel bewust is aangestuurd op een prestatie-gerichte afspraak: het leidend maken van de netto warmtevraag van een woning. Dus niet blijven sturen op een losse verzameling maatregelen voor verschillende bouwdelen en installaties.”

Voor de leek: hoe definieer jij de netto warmtevraag?
Ivo: “Zie het als een maat voor de kwaliteit van een woning, met als uitgangspunt de mogelijkheid om die woning te kunnen verwarmen met een lage temperatuur warmtebron. En als een lage temperatuur warmtebron inderdaad een optie is, dan houdt dat meteen in dat ieder alternatief voor aardgas ook een optie is. Als je spijtvrij de doelen van 2050 wil halen, op zo’n manier dat iedereen in zijn eigen tempo zijn eigen route kan bepalen, dan moet je flexibel zijn in je aanpak. Dat doe je door niet te focussen op spullen, maar op prestaties. Een mooie bijvangst is dat je daarmee de markt ordent, en elke speler in die markt verantwoordelijk maakt voor iets waar deze zelf invloed op heeft.”

Welke andere wapenfeiten uit de afgelopen zeven jaar mogen hier niet onvermeld blijven?
Ivo: “Alles wat we gedaan hebben om gebouwgebonden financiering van de grond te krijgen wil ik niet onvermeld laten. Ik vind het jammer dat een grootschalige implementatie daarvan nog niet gerealiseerd is, maar sinds de Energiesprong-tijd is hier al door onder andere Jolein Schorel aan gewerkt. We hebben dit onderwerp tot op het bot uitgezocht en op de kaart gezet, waardoor alle partijen inmiddels snappen: dit moet je gewoon willen. Ook de mobilisatie van makelaarsclubs, en de verruiming van de hypotheekruimte, die nu veel meer gekoppeld is aan de energieprestatie van de woning, moet worden genoemd. De huidige hypotheekstaffel heb ik al in 2014 voorgesteld aan het ministerie. Het heeft even geduurd, maar sinds vorig jaar is die er dan. En veel elementen uit onze poging om te komen tot een Gedragscode voor Flora en Fauna, zie je terug in de huidige tijdelijke Gedragscode voor woningcorporaties en de inhoud van de Soorten Management Plannen.”

“Verder heeft onze focus op de prestaties van woningen ervoor gezorgd dat we nu een prachtige database hebben met monitoringgegevens van allerlei typen all electric woningen, die van grote waarde is bij het ontwikkelen van all electric wijkconcepten.”

Trots zijn is prima, maar we zitten hier vandaag niet om te scoren op LinkedIn. Als je kritisch bent op jezelf, waarover ben je dan niet tevreden? Wat zou je nu niet meer doen, welke kansen heb je gemist?
Ivo: “Inhoudelijk ben ik in grote lijnen wel tevreden, maar als je naar de organisatie kijkt, denk ik dat de omvang en de mix van Stroomversnelling leden beter had gekund. Zoals ik al zei: we raakten de netbeheerders kwijt. Daar hadden we misschien harder aan moeten trekken. Ook de communicatie over de ontwikkeling en resultaten kon beter denk ik. Te vaak heb ik zelfs van sommige leden gehoord dat ze maar half wisten waar we mee bezig waren en welke waarde het lidmaatschap eigenlijk voor ze kan hebben.”

“Een ander punt: onze kennis over de energietransitie in het landelijke, dunbevolkte, gebied hebben we onvoldoende ingezet. We hebben wellicht te lang gefocust op jaren ’60 en ’70 grondgebonden woningen en gestapelde woningen, in wijken met een flinke gebouwdichtheid. Die sluiten natuurlijk goed aan op het NOM-concept. Maar de oplossingen die je ontwikkelt voor dergelijke wijken kun je niet zomaar projecteren op landelijke gebieden met een lagere gebouwdichtheid – wijken waar je ook vaak veel meer te maken hebt met energiearmoede, wat andere eisen stelt aan de opwikkelopgave. Met andere woorden: we hebben in de afgelopen jaren te laat en te weinig aandacht besteed aan het thema energiearmoede, vind ik zelf.”


“Verder mag je stellen dat we soms wat te breed zijn uitgewaaierd. Al vroeg hebben we ons verdiept in succesvolle bewonerscommunicatie voor toekomstige NOM-huurders, met een aantal tools die we hebben verzameld op bewonerscommunicatie.com. Maar we hebben ook thema’s als ‘rechtvaardige energietransitie’ of ‘ambtelijke ruimte’ opgepakt, die in feite ver buiten onze technisch-economische comfort zone liggen. Het zijn voor de energietransitie belangrijke onderwerpen, die door onze leden werden aangedragen. In dat opzicht is het dan ook logisch dat we er aandacht aan hebben besteed. Maar de uitdaging die je dan als vereniging hebt, is dat je voorzichtig moet zijn met onderwerpen die niet helemaal in je profiel passen. Daar zijn andere organisaties wellicht beter op toegerust. Die excursies waren wél leerzaam, en ze hebben er mede toe geleid dat we het afgelopen jaar de focus flink hebben aangescherpt, en zijn teruggekeerd naar onze technisch-economische kern.”

“We kunnen samen met TKI Urban Energy, TKI Bouw en Techniek en Bouwcampus veel meer impact maken dan Stroomversnelling in haar eentje zou kunnen.”

De samenwerking onder de vlag van Verbouwstromen is weer wél een succes te noemen, nietwaar?
Ivo: “Dat in 2022 de vraag bij ons werd neergelegd om mee te werken aan de opzet van Verbouwstromen, onderdeel van het nationale programma versnelling verduurzaming gebouwde omgeving, dat was niet niks. Een programma gericht op renovatie-industrialisatie paste ook heel goed bij ons, omdat we vanaf 2018 altijd hebben gezegd: we verdelen ons werk in twee segmenten. Enerzijds ontwikkelen we wat er nu nog niet kan, en anderzijds gaan we opschalen wat er inmiddels wél kan. Dat opschalen is een enorm arbeidsintensieve klus, waarbij je met veel meer partijen te maken hebt dan alleen je leden. Daarop was – en is – het vehikel Verbouwstromen een uitstekend antwoord. Verbouwstromen vervult inmiddels een heel belangrijke rol in de energietransitie. We kunnen samen met TKI Urban Energy, TKI Bouw en Techniek en Bouwcampus veel meer impact maken dan Stroomversnelling in haar eentje zou kunnen. Als je de opschalingsambitie waar wil maken, heb je dit soort programma’s gewoon keihard nodig.”

Tot slot: hoe heb je de samenwerking ervaren binnen de vereniging?
“Ik kan niet anders zeggen dan dat het voor mij een voorrecht was om onderdeel te zijn van het team waarmee ik de afgelopen jaren heb samengewerkt. Ik heb het als heel bijzonder ervaren dat het uitvoeringsbureau, dat feitelijk bestaat uit een losse verzameling zzp’ers en experts uit onafhankelijke transitiebureau’s, die af en aan beschikbaar zijn voor onderdelen van onze programma activiteiten, toch een ongekend grote betrokkenheid laat zien. Ik zie het voor mezelf als een groep musketiers: één voor allen, allen voor één.”

“Dat gevoel vertaalt zich uiteindelijk ook in de kwaliteit van de kennis die we samen op tafel krijgen. Want vergeet niet: ook bij onze leden zitten heel wat musketiers. Ik ben enorm trots op al die leden die het mogelijk hebben gemaakt dat die eerste opgave, de ontwikkeling en realisatie van NOM-woningen, al in 2022 tot meer dan 20.000 NOM-woningen in Nederland heeft geleid. Woningen met functionele prestatiegaranties waar we, dankzij de monitoringsdata, nu ook de antwoorden uit kunnen halen over hoe all-electric wijken in de komende jaren netvriendelijk kunnen worden ontwikkeld. Het is niet voor niets dat ik de afgelopen jaren vaak heb mogen horen dat de omringende landen ons zien als gidsland, wat betreft de energietransitie in de gebouwde omgeving.”

Deel dit bericht via social media: