Reactie op IBO-rapport ‘Scherpe doelen, scherpe keuzes’
Op 13 maart publiceerde het ministerie van Economische Zaken en Klimaat het rapport ‘Scherpe doelen, scherpe keuzes’ van de werkgroep interdepartementaal beleidsonderzoek (IBO) klimaat. De werkgroep presenteert een aantal opties op het gebied van normering en beprijzing, bedoeld om de kabinetsdoelen van tenminste 55% CO₂-uitstootreductie in 2030 en klimaatneutraliteit in 2050 binnen bereik te houden.
Uit de KEV22 van het Planbureau voor de Leefomgeving (november 2022) bleek dat Nederland de nationale klimaatdoelen niet haalt zonder aanvullend beleid. De IBO klimaatwerkgroep identificeert in haar rapport een beleidstekort van 22 Mton en suggereert aanvullend normerend en beprijzend beleid. Hiervoor zijn één centraal pakket en twee illustratieve varianten uitgewerkt. CE Delft heeft de kosten van het centrale maatregelenpakket doorgerekend.
Het halen van de klimaatdoelen vraagt om scherpe keuzes en vergaand beleid, maar het biedt ook kansen aldus de werkgroep. “Zo beschermt de verduurzaming van woningen kwetsbare huishoudens tegen energiearmoede.” Als het gaat om sector-overstijgende maatregelen stelt de werkgroep voor om gas- en grootgebruik energie minder aantrekkelijk te maken via de energiebelasting. Daarnaast kan de energiebesparingsplicht worden aangescherpt, en beter worden gehandhaafd.
Maatregelen in de gebouwde omgeving
De werkgroep vindt dat voor de gebouwde omgeving de huidige beleidsmix te sterk is gericht op subsidies en vrijwillige aanpassingen. Om het tempo van de transitie te versnellen is aanvullend normerend en beprijzend beleid nodig. Dit zou de CO₂-uitstoot vanuit de gebouwde omgeving met zo’n 2,3 megaton kunnen verminderen.
Een belangrijke conclusie uit het rapport luidt dat de bijdrage van de bijmengverplichting groen gas een stuk lager blijkt uit te vallen dan eerder gedacht. Dit is één van de redenen waarom er meer maatregelen moeten worden genomen in de gebouwde omgeving. Samenvattend worden de volgende maatregelen voorgesteld:
- De besparingsprikkel die uitgaat van de huidige hoge energieprijzen kan worden behouden door de prijsprikkel van de energiebelasting verder te vergroten en vanuit de overheid duidelijk te communiceren op welk minimumniveau van de aardgasprijs wordt gestuurd.
- Normering gericht op isolatie in de koopsector en aanscherping van voorgenomen normeringen.
- Subsidies inzetten om de transitie voor huishoudens te vergemakkelijken.
- Intensievere voorlichting, gericht op ontzorging van huishoudens en maatschappelijke organisaties.
- Ontzorging en betere informatievoorziening m.b.t. financiering van de verduurzaming van huizen.
Over het aanscherpen van de normering schrijft de werkgroep: “Het beleid is voor koopwoningen nog te veel gebaseerd op vrijwilligheid. Het is daarom aan te bevelen om ook voor koopwoningen via normering uitfasering van de lagere energielabels te borgen. Dit kan bijvoorbeeld door bij transactiemomenten isolatie tot de standaard te verplichten (naar Vlaams voorbeeld en in aansluiting op een natuurlijk verbouwingsmoment), in combinatie met een heldere eindnorm voor alle bestaande woningen. Voor gebouwen van Verenigingen van Eigenaren, die doorgaans als geheel gebouw worden gerenoveerd, ligt een normering van verduurzaming van het gebouw op een vast moment in de tijd meer voor de hand. Naast introductie van een norm voor koop, kan de reeds voorgenomen normering voor uitfasering van de slechtste energielabels in de huursector en utiliteitsbouw worden aangescherpt.”
Reactie Stroomversnelling
Stroomversnelling is verheugd over de focus op normering in dit IBO-rapport. Wij zijn het eens met de inschatting dat verduurzaming van particuliere woningen niet vrijwillig kan blijven. Het voorstel om ook in de koopsector te gaan normeren ligt nu voor het eerst op tafel. Dit is in lijn met een van onze aanbevelingen voor aanpassing van wetsartikelen die we vanuit Verbouwstromen hebben ingebracht in het kader van de schrapsessie wet- en regelgeving.
Daarnaast benoemt de werkgroep dat er geïsoleerd zou moeten worden naar tenminste de isolatiestandaard. Stroomversnelling ondersteunt dit standpunt, met de kanttekening dat het bij isolatie tot aan de standaard inderdaad om een minimum-eis gaat, die echter ook zijn beperkingen kent. Zie o.a. dit artikel over het onderzoek van Bureau Nieman dat aangeeft in welke situaties het voor een particuliere woningeigenaar juist aanbevelenswaardig is om te isoleren voorbij de standaard, met name om bij huiseigenaren spijt te voorkomen. Dit aspect van de isolatiestandaard moet in de uitwerking en de communicatie over normering goed worden meegenomen, vindt Stroomversnelling. Sterker nog: het is wenselijk dat er aanvullend beleid komt om woningeigenaren te stimuleren om voorbij de standaard te gaan.
Stroomversnelling wijst erop dat de werkgroep in haar rapportage niet ingaat op de herschikking van de energielabels door de EU en het feit dat de huidige labels in die zin flink achterhaald zijn. Beleid baseren op bestaande labels is dan ook risicovol.
Een ander punt dat niet benoemd wordt door de werkgroep is de noodzaak tot innovatie in de bouw. Er moeten meer hoogwaardige, betaalbare én financierbare renovatieconcepten worden ontwikkeld. Immers, als je de particuliere woningbouw gaat normeren moeten woningeigenaren een goed handelingsperspectief hebben. Anders verlies je hoe dan ook draagvlak.
Stroomversnelling vindt dat marktpartijen ondersteund moeten worden bij het realiseren van renovatie-proposities die met een hoge arbeidsproductiviteit en lage kosten in de markt gezet kunnen worden. Het programma Verbouwstromen is in dit opzicht een belangrijk initiatief.
Financiering is ook een issue en één van de belangrijkste ontbrekende instrumenten is wat Stroomversnelling betreft de gebouwgebonden financiering. We hopen dat de toezeggingen op dit gebied van minister Hugo de Jonge snel kunnen leiden tot introductie van dit instrument.